"1 i
Tegenwoordig zie je in heel veel plantsoenen in steden en dorpen grote
koppels ganzen en die weten ook wat eieren leggen en zich snel voortplanten
is. Eind maart zag ik al weer jonge ganzen en dat betekent dat je
tegenwoordig in de winter al ganzeneieren kunt vinden.
Ongeveer 30 jaar geleden zag je voor het eerst zo nu en dan wat
verwilderde ganzen in de Graftermeer. Ik heb wel eens wat ganzeneieren
meegenomen die mijn vrouw dan door het deeg voor een heerlijke cake
deed. Destijds hoorde je niemand praten over mogelijke gevaren die het eten
van al deze eieren met zich mee kon brengen. Je zorgde dat ze hardgekookt
of gebakken werden en dan was je van alle ziektekiemen af, we wisten niet
beter....
Wat leuke gebeurtenissen.
In mijn geheugen zitten ook nog een aantal bijzondere dingen die ik met
het zoeken van de eieren van deze watervogels meegemaakt heb.
Een van de zaken die je als beginnend natuurkundige, maar dan in een
andere betekenis, graag wilde, was het creëren van een mooie verzameling
uitgeblazen eieren. Ik kende in einde 50er tot midden 60er jaren toch wel wat
dorpsgenoten die een mooie eierenverzameling hadden. Die lege eieren met
aan iedere kant een klein gaatje werden dan bewaard in lege schoenendozen
met een laag fijne zaagsel. Ik weet nog goed dat ik heel lang heb moeten
wachten op een zwanenei, je was bang voor die grote vogels. Het vergaren
van het ei van de kraai bezorgde me momenten die aan Robinson Crusoë
deden denken. Ik was met een klein roeibootje, type Oostzaner jol, van Nic
Vredevoort de polder in gegaan en zat op een gegeven moment op de Gouw
achter Groot Schermer. In een niet al te hoge boom zag ik een kraai naar zijn
nest gaan en ik vermoedde daar ook eieren. Schuitje met de punt op de wal
getrokken en toen ik in de boom zat, hoorde ik gerommel en zag ik tot mijn
schrik hoe een pink in het schuitje stapte en dit van de wal losraakte. Het
schuitje maakte water en zonk terwijl de pink naar de overkant zwom en
daar zat ik dan moederziel alleen op een eilandje. Na een paar uur wachten
en denken aan diverse oplossingen kwam de oude beroepsvisser met de
bijnaam Dove Bol aanvaren en die heeft me naar het Oudelandsdijkje
gebracht en van daar kon ik lopend naar huis. De volgende dag met een paar
man het bootje gelicht en weer roeiend naar De Rijp.
De broers Aldert en Piet Siekman hielden op diverse plekken in de polder
kippen en eenden en in de poldersloten aan de noordkant van de
Rechtestraat kon je altijd vrij gemakkelijk mooie grote eieren van deze vrij
tamme eenden vinden. Het was de broers een doorn in het oog dat wij ze
hielpen met "oogsten" en diverse keren heb ik Aldert horen zeggen: "Je
217
A