Onderdeel van de Stelling van Amsterdam 27 Gedurende de laatste twee decennia van de 19e eeuw werd in de omgeving van De Rijp hard gewerkt aan een nieuwe verdedigingslinie, de bekende Stelling van Amsterdam. In de Beemster en bij Markenbinnen verrezen indrukwekkende forten. Die werden afgeschermd door uitgebreide inundaties. De Eilandspolder maakte deel uit van het inundatiegebied.28 In verband hiermee*schreef de eerstaanwezend ingenieur luitenant-kolonel J. Drabbe te Amsterdam op 21 maart ^889 dat defensie de Rijper sluis voor het blank zetten van de polde^ geschikt wilde maken. Er vond vervolgens overleg plaats tussen burgemeester S. Appel, een kapitein van de Genie en de dijkgraaf van de Eilandspolder. Het was de bedoeling sponningen in de muren aan te brengen waarin een rij schotbalken geplaatst kon worden. Daarna zette men dan de sluisdeuren wijd open. Bij alarm konden de schotbalken snel weggehaald worden waarna het water de polder in stroomde. De gemeente ging akkeord, maag: wilde wel de vrijheid houden om te kunnen besluiten tot vervanging van de sluis door een vaste dam.29 In de jaren dertig van de vorige eeuw oefende defensie enkele malen met het inundatiematerieel in de Rijpej sluis. Er werd nu niet meer van schotbalken gebruik gemaakt, maar van een tolklepraam. Dit raam werd in de kolk geplaatst tussen de deuren in. Het tolklepraam was uitgerust met kleppen waardoor men het water sn§} de polder in kon laten stromen. Op 30 juli 1931 werd met dit materieel in De Rijp geoefend. Dat jaar werden ook de twee oostelijke sluisdeuren vernieuwd, de westelijke gerepareerd en de kolk hersteld. Zes jaar later, op 21 september 1937, oefende de genie nog eens met het tolklepraam in De Rijp* De twee westelijke sluisdeuren bleken toen echter in zodanig slechte staat te verkeren dat de oefening moest worden afgebroken. Eén deur was provisorisch geschoord en kon niet meer open.30 De eerstaanwezend ingenieur vroeg naar aanleiding van de mislukte oefening wat de gemeente aan de sluis dacht te doen. Burgemeester C.A. van Staveren pakte het slim aan. B en W richtten een verzoekschrift aan de minister van Defensie waarin werd aangegeven dat de sluis voor de binnenvaart weinig betekenis meer had omdat men steeds meer op vervoer per (vracht)auto overstapte. De instandhouding van de sluis was dus vooral een defensiebelang en zodoende moest het Rijk maar met geld over de brug komen. De minister van Defensie verklaarde zich hierop bereid 450 gulden bij te dragen, de helft van de geraamde reparatiekosten. Bovendien slaagde Van Staveren er op 28 april 1938 tijdens een gesprek op het ministerie in Den Haag in een blijvende bijdrage van het Rijk ter hoogte van de helft van de jaarlijkse reparatiekosten los te praten vanwege het defensiebelang. Dit alles werd op 8 maart 1939 in een overeenkomst vastgelegd. De gemeente 195

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 15