Nu was er met die grondwet iets bijzonders aan de hand. Elke wetstekst,
en helemaal het ontwerp van een constitutioneel verdrag, is in beginsel
onleesbaar, althans voor leken. Er staat niet wat er staat. Om je een mening
te kunnen vormen moet je de voorgeschiedenis kennen, de afgewezen
alternatieven, de andere wetten en verdragen waar de ontwerp-grondwet
naar verwijst.
Maar van hogerhand werd het volk met klem opgeroepen om toch vooral
de wetstekst te lezen. Toen dus de kiezers eindelijk de kans kregen om hun
eigen mening te geven ging het over een onderwerp waarover ze zich
onmogelijk een eigen mening konden vormen. Daar werden die kiezers
kregel van.
De boze bui kreeg de vrije loop. Poolse loodgieters zouden hier de boel
komen ontstoppen. Eindelijk op tijd een werkman aan huis, zou je denken,
tegen billijk tarief nog wel. Maar zo zagen de meeste burgers dat niet. Zij
lieten zich niet leiden door het consumentisme, dat hun altoos wordt
aangewreven, en waarin het gaat om de lage prijzen op de vrije markt. Dit
keer overheerste bij de stemmers het arbeiderisme, dat inmiddels als geheel
achterhaald beschouwd werd en waarin de vrees voor verlies van eigen loon
en baan voorop staat.
Niets kon de norse kiezer nog vermurwen. De toetreding van tien nieuwe
lidstaten die bijna allemaal een mensenleven lang de Sovjet-dictatuur
hadden doorstaan, was dat dan niet een ongehoorde zege voor een vrij en
vreedzaam Europa? Nee, want straks komen de Turken er ook nog bij en dan
wordt het joods-christelijk erfgoed van Europa door de muzelman besmeurd.
Zo mopperde de kiezer door, vreugdeloos, narrig, gegriefd. Waar komt dat
toch vandaan, dat nationale slecht humeur?
Ideologieën verdwenen
Wat zich nu wreekt is de geleidelijke teloorgang van de ideologieën. Tot
laat in de twintigste eeuw voelde de grote meerderheid van de kiezers zich
verbonden met één van de politieke geestesstromingen. Mensen wisten zich
opgenomen in een vlechtwerk van verenigingen, scholen, bonden, kerken en
ook politieke partijen die alle van een en dezelfde levensvisie doordrongen
waren. Dat zuilenstelsel is in de tweede helft van de vorige eeuw in verval
geraakt. Het begon met de spectaculaire leegloop van de katholieke kerk, de
protestanten deserteerden even later. En toen, minder opvallend, zeeg ook
de socialistische zuil ineen, na een korte opleving van links allerhande. Ook
van de liberale zuil is nog maar een zerkje over ter nagedachtenis van de
'vrije-markt-waan'.
Maar ideologieën ('levensbeschouwingen' werden ze indertijd genoemd)
176