Een zendeling streek neer
In omstreeks 1880 streek een 'zendeling', mogelijk vergezeld door enige
families, neer in Grootschermer. Een streng oud-gereformeerd groepje uit de
Krimpenerwaard. Ongetwijfeld op zoek naar werk en in de loop der tijd
uitgroeiend tot 6 a 7 families. Vier generaties lang verbleven zij in het dorp,
totdat de laatste in de tachtiger jaren verdween.
Het betrof (praktisch allemaal) boeren met grote gezinnen die 'erbij
hoorden', althans 'zes dagen per week'. Op de zevende dag scheidden de
wegen. De groep ging ter kerke in de oud- gereformeerde kerk in de
Rechtestraat in De Rijp. In het zogeheten 'Flipse-kerkje' (het kerkje dat ook
ter sprake komt in het stuk van Jelle Keuning; ook even terzijde: het zette
volgens de heer Pielage best kwaad bloed dat het groepje tijdens de autoloze
zondagen in de jaren zeventig met de auto naar De Rijp kwam; D.M.). Zeker
in de eerste tijd haalden de leden van deze groep hun bruid of bruidegom uit
de Krimpenerwaa.d. Zo actueel is het verleden.
Boeiend is hc i het verliep met de schoolkeuze. De oud-gereformeerden
gingen in de begintijd naar de openbare lagere school (in Grootschermer). De
christelijke school in Schermerhorn was niet streng genoeg en ze
prefereerden 'neutraal' boven 'verkeerde beïnvloeding'. Dit in tegenstelling tot
de 'gewone, synodaal' gereformeerden die zowel voor de kerk als voor de
school naar Schermerhorn gingen.
Ook Grootschermer ontkwam niet helemaal aan de invloed van
geloofstegenstellingen.
Katholiek/ niet-katholiek, vooral in sociaal opzicht
Wim Schermerhorn herkent zeker de kloof katholiek/ niet-katholiek. 'De
contacten tussen die twee groepen waren gering', maar soms heel heftig van
karakter. Hoewel hij het rangschikt onder 'jeugdbaldadigheid', vertelt hij dat
als er door de jeugd gevochten werd dat was tegen de katholieken. Hij
herinnert zich de vele knokpartijen met de kinderen van de St. Joseph-school
in Schermerhorn bij het zwemmen in de Lei.
Als tweede voorbeeld van de animositeit ten opzichte van de katholieken
vertelt hij het volgende verhaal: 'als je met de fiets door de Rechtestraat/ het
1 Westeinde ging bij het uitgaan van de St. Bonifatius kerk liet niemand je
door. Het was één massa mensen, geen doorkomen aan. Dan gingen we wel
eens pesterig te paard. Dan wilden ze wel opzij gaan'.
Een protestante boer met een katholieke bakker was uitzonderlijk, maar
de protestante boer had wel een katholieke dienstbode/knecht. Vaak
komend uit De Rijp/Graft, lange tijd de leverancier van goedkope arbeid
voor de Zaanstreek'. Duidelijk blijkt hierbij de sociale gelaagdheid: een
151