kunnen helpen. Dat gebeurde en het ging heel goed. De waardering daarvoor
was groot, in de volgende bewoordingen: 'ze is wèl katholiek, maar
reuzegoed'.
En toen toch 'fusies'
Meneer Pielage vertelt het volgende. In de zeventiger jaren waren ook in
De Rijp de hoogtijdagen van de verzuiling voorbij. AW had gebrek aan leden
en DREO had er genoeg. Het gevolg was dat AW toenadering zocht. De
pastoor, pastoor Suyker, was vóór. Hij had de onvermijdelijkheid van de
ontwikkeling door. Wel vielen woorden als 'die en die vroegere voorzitter
draait zich nu om in zijn graf. Hoe dan ook: 'SV De Rijp' ontstond. Vele fusies
volgden. Bij de gymnastiek-verenigingen, bij het toneel, de operette enz.
Na de verhalen over katholiek/niet-katholiek komt het gesprek op de
sociale scheiding in De Rijp en de aktiegroep 'Redt de Rijp'.
De sociale scheiding
Bij het terug kijken op de aktiegroep 'Redt de Rijp' komt de sociale
scheiding ter sprake. Meneer Pielage is van oordeel dat de tactiek van 'Redt
de Rijp' heel belangrijk was en dat het slim was dat ze de hogere instanties
opzochten. Ze traden niet altijd tactisch op, maar ze hebben wel gelijk gehad.
Ze hebben veel voor elkaar gekregen, niet alles natuurlijk. Het Graftermeer-
bos is er nooit gekomen. De kern van het dorp is vreselijk opgeknapt. 'Het
was een verpauperde boel'.
Meneer Pielage vertelt dat er in vroeger tijden, sociaal gezien, duidelijk
een tweedeling was in het dorp: de Rechtestraat en de Buurtjes. In de
Buurtjes stonden de kleine huisjes, bewoond door grote gezinnen met weinig
financiële armslag. Dat had sociale gevolgen, het speelde een rol 'waar je
vandaan kwam'. Dat gold, voor de tijd van meneer Pielage, ook op school,
volgens mevrouw Pielage. De reactie van meneer Pielage is dat hij dat zeker
bestreden zou hebben, omdat het ontoelaatbaar was.
Hierop voortgaand komt het verhaal over de armenbankjes in de kerk
naar voren. Meneer Pielage vertelt dat vroeger (tot 1950) de plaatsen in de
kerk verkocht werden. Je kon een bod uitbrengen en het ging per opbod. 'De
kerk moest ervan bestaan'. Mevrouw Pielage spreekt over 'wantoestanden'.
Mensen die geen geld hadden 'vervielen tot de gratis bankjes'. Ze kwamen
achterin de kerk terecht op houten bankjes, zonder kussentje en rugleuning.
Pastoor Holtkamp maakte er een einde aan. Over pastoor Holtkamp, die vijf
jaar in De Rijp gestaan heeft, praat meneer Pielage zeer waarderend. Na de
sociale scheiding komt het gesprek uiteraard op de scholen.
138