zijzolder. Het achterste deel van de zijmuur van het hoofdgebouw was tussen de vloer van de zijzolder en de getrapte weeg eveneens gedeeltelijk voorzien van witkalk. De muur is schoongemaakt maar er zijn nog steeds restjes te vinden. De vensters Opvallend is de verandering van de vensters. De vensters in de staart waren toen 9-ruits-schuifvensters en zijn in de loop van de tijd veranderd in horizontale 6-ruits-vensters. De twee kleine vensters welke zich nu in de hal en achter de balie van het museum bevinden waren op de foto voorzien van luiken, gelijkend op de huidige luiken naast de vensters in de voorgevel van de aanbouw. Doch het meest opvallende is het grote schuifraam in de achtergevel, niet wat afmeting betreft want die is niet veranderd, maar vooral de ruitverdeling. Een vast bovenraam met 35 ruitjes en een schuivend onderraam met 42 ruitjes, 7 in de breedte en respectievelijk 5 en 6 in de hoogte en dat alles in houten roeden. Een prachtig venster met ragdunne roedjes welke een directe opvolger lijkt van de glas in lood ramen die vrijwel alleen maar in voorname stadshuizen voorkwamen. In het begin van de 18e eeuw waren deze vensters de opvolgers van de 17e eeuwse kruiskozijnen en werden de wisseldorpels (de samenkomst van de onderdorpel van het bovenraam en de bovendorpel van het onderraam), net als de tussendorpel van het kruiskozijn, ir het midden gehouden. Maar weldra veranderde dat omdat de dorpel op het lagere niveau het uitzicht hinderde. Zoals men weet werden bij latere ramen de wisseldorpels steeds hoger aangebracht. Maar in het bewuste venster van het weeshuis was de wisseldorpel maar één ruitje hoger en nog steeds met kleine ruitjes, en niet zonder reden. Destijds werd het glas nog ambachtelijk met de hand gemaakt. Je had slingerglas wat ontstaan was door een klomp vloeibaar glas rond te draaien. Daardoor ontstond een ronde schijf van 100 tot 120 cm, een zogenaamde 'schoofOf men blies een lange cilinder die men op een tafel ontdeed van de ronde onder- en bovenzijde en deze in de lengte open knipte waardoor een plaat glas uitrolde. Beide manieren leverden geen grote glasplaten op en waren bovendien van variabele dikten. De dikteverschillen van het glas konden goed worden opgevangen in de flexibele loodstrippen maar sloten minder goed in de rechte houten roeden. Maar allengs verbeterden de fabricagemethoden en ging men steeds grotere glasplaten maken van gelijke dikten. Het voornoemde venster zal op de overgang van handmatig naar 'fabrieksmatig' gemaakt glas hebben gezeten. Het 77-ruits- venster is nadien veranderd in een (zielig) 15-ruits-venster en is bij de laatste restauratie ongewijzigd gebleven. 78

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 10