Ds. Keuning in zijn studeerkamer
van mijn moeder te horen: "die preek heb ik geloof ik in Makkum ook al eens
gehoord!" En dat vond mijn vader - ook al was de opmerking niet als verwijt
bedoeld - toch niet zo leuk.
En op zondag had ik een andere vader. Dat was de vader "die met God
ging praten", gekleed in een zwart jacket en die op zondagmorgen zich eerst
weer terugtrok in zijn studeerkamer, waar hij absoluut niet gestoord wenste
te worden, voordat hij zich gedekt door een hoge hoed en vergezeld door
mijn moeder via de Tuingracht naar de kerk begaf. Bepaald imponerend vond
ik het als kind om bij het begin van de kerkdienst te zien hoe hij door de
voorzitter van de kerkenraad werd voorafgegaan en gevolgd door de overige
kerkenraadsleden naar de preekstoel werd geleid: een zwarte processie.
Die studeerkamer bezat in mijn ogen een aureool van heiligheid. En niet
alleen in die van mij, want toen wij een nieuw dienstmeisje kregen kwam
deze om koffietijd met de vraag: "Moet ik dominee zijn koffie in de
studeerkamer brengen?" bij mijn moeder. Deze antwoordde toen dat ze maar
wat voor zijn kamerdeur moest rammelen met de kopjes en dat hij dan wel
tevoorschijn zou komen. En zo gebeurde het ook.
8