Het leven en werk van Nic. Bommer iï Sporten doe je voor je plezier. Dat was in het verleden ook al zo. Toch hebben veel sporten een praktische herkomst. Zo was in het waterrijke Friesland het fierljeppen een handige manier om over de vele slootjes heen te springen. En zo zijn er nog meer sporten waarvan de herkomst in een ver verleden ligt. Op de tentoonstelling worden vele erg Nederlandse sporten met een rijke traditie getoond. Via de foto's en teksten wordt de aard van de oude sporttradities duidelijk gemaakt. Om het spel en de knikkers is ontwikkeld door Nederlands Centrum voor Volkscultuur en bestaat uit 14 panelen waarop diverse sporten worden getoond. Vanuit de museumcollectie is de tentoonstelling aangevuld met diverse objecten en illustraties die verband houden met een aantal sporten op de panelen. Zo zijn er twee prachtige (prik)sleden te zien en andere objecten die met ijspret te maken hebben. Voor de (jonge) bezoekers zijn er diverse doeactiviteiten bedacht waaronder een ringwerpspel, een hinkelbaan en een electrospel met spreekwoorden en gezegden die te maken hebben met oude spelen en sporten. Om het spel en de knikkers speciaal opgezet voor groep 6 t/m 8 van basisonderwijs, maar is ook voor volwassenen heel interessant om te bekijken. ot en met 14 mei is in het Museum In het Houten Huis de tentoonstelling 'Het leven en werk van Nic. Bommer'. Hij was de 4e zoon uit het gezin van Pieter Bommer en Geertje Stoop. Zij werden allen ambachtslieden. Na de lagere school wilde hij timmerman worden. Maar Jan Mul van 'Huize St. Jan' uit de Graftermeer vroeg een hulpje en daar moest hij heen van zijn vader. Jong als hij was ging hij op de fiets naar Purmerend en kocht daar voor een dubbeltje kleine spijkertjes. Zijn aanhoudende protesten leidden uiteindelijk tot het werken bij Nic. Oudejans, de timmerman. Hier kwam hij om het timmervak te leren. Tot op zekere dag hij bij Van der Beidt uit West-Graftdijk kon komen voor het intimmeren van scheepskajuiten. Goeie en slechte tijden wisselden elkaar af, en zo kon het gebeuren dat hij weer bij Oudejans terecht kwam. In april 1940 raakte hij de helft van zijn middelvinger kwijt tijdens zijn werk met een zaagmachine. Het heeft hem nauwelijks gehinderd. Het zal zo rond 1944 geweest zijn dat er weinig of geen werk meer was. Hij ging met Bulletin Museum 61

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 61