Een man in uniform kwam naar ons toe en vroeg ons met hem mee te en
gaan. Hij bracht ons naar een gebouw waar we melk, wit brood met boter en on\
honing kregen. Zo iets had ik nog nooit gegeten en het smaakte heerlijk. in 1
Vervolgens werden we in een bus, die voor de deur stond, gebracht en die gev
reed weg zonder dat we er een idee van hadden waarheen we gingen. Mijn
moeder huilde, want ze was bang, dat we aan de Russen uitgeleverd zouden wai
worden. Maar we reden verder Holland in tot we in Amsterdam voor een liep
schoolgebouw stopten. Daar was weer die man in uniform en nog iemand mo
met een band om zijn arm, waarop een teken stond, net zo als C.F. Klassen riep
toen ook had. Hij sprak ons aan in het Plautdietsch, onze eigen taal; dat was
Peter Dyck van het Mennonite Central Committee en de man in uniform dor
bleek dominee Hylkema te zijn. Ze zeiden ons naar binnen te gaan, want het
daar waren matrassen en dekens en iedereen moest zich maar een plaatsje
uitzoeken. We zouden daar nog wel een paar dagen moeten blijven tot er een een
andere plek voor ons gevonden zou zijn. We voelden ons meteen al veel tegi
beter. We kregen goed te eten en ook kleren, die het MCC in de Singelkerk we
had opgeslagen. Jaa]
Na een aantal dagen werden we allemaal over verschillende plaatsen
verdeeld. Zo kwamen wij in Graft bij De Rijp terecht. De jongeren kregen kre]
allemaal werk als hulp in de huishouding of kindermeisje, de mannen dat
konden bij boeren terecht. Iedereen mocht per week één gulden voor zich een
zelf houden, de rest kwam in een gemeenschappelijke pot, waarvoor brood, was
groente, melk of vis werd gekocht en ook wat verder nodig was voor het ook
huishouden. Vaak brachten boeren ons gratis groente, vis, melk of koek van 1
de bakker. Het MCC zorgde voor dekens, kleren, conservenblikken met soep gele
en vruchten uit de USA en Canada. De oudere vrouwen kookten, naaiden, en e
wasten en hielden de boel schoon. En we moesten ook een beetje geld
betalen voor gas, water en electra. Het geld dat dan aan het eind van de lied
maand overbleef werd over iedereen verdeeld. 1
Kort voor ons vertrek mocht ik nieuwe schoenen in De Rijp kopen. Maar geci
ze hadden daar geen meisjesschoenen en zo kreeg ik zwarte jongens- Aan
schoenen. Die glommen heel mooi en ik was heel trots op de eerste nieuwe volg
schoenen in mijn leven. Ik heb ze nadien nog vele jaren gedragen in febr
Paraguay, eerst alleen op zondag, maar later ook elke dag tot mijn tenen woc
helemaal krom gingen staan en ik de pijn bijna niet meer kon uithouden. hen
Wij, met z'n drieën Hedi Peters, Viktor Sawatzky en ik gingen elke dag Ze
naar mevrouw Zee; ze was onderwijzeres geweest en wij leerden bij haar Kin<
Hollands. Na enkele weken mochten we naar school, Viktor in de eerste, ma£
Hedi en ik in de tweede klas. Na weer een aantal weken mocht ik naar de
derde en na een paar maanden naar de vierde klas. Toen werd ik weer getest
50