Uit het verslag van Helene Rempel
Helene (Leni) Rempel was één van de kinderen uit de groep Russische
Mennonieten. Op de groepsfoto zit ze op de eerste rij helemaal links.
Twaalf jaar oud was ze toen ze in Graft verbleef. Ze heeft heel recent een
verslag over de tocht geschreven op verzoek van Hans Keuning. Hieronder
volgt een deel van dit verslag.
We zijn allemaal in Rusland geboren en hebben daar honger, kou en
angst doorstaan. Op 12 september 1943 moesten we met onze paard-en-
wagen naar Polen en in januari 1944 vanuit Polen verder naar Duitsland,
weer met paard-en-wagen. Daar vonden we een kamer met keuken om te
verblijven; Margarethe en Katrina kregen ieder een kamer voor zich bij
mensen bij wie ze als dienstmeisje konden werken. Ik ging naar school.
Op een dag kwamen de Russen bij de burgemeester waar mijn zuster
Katrina werkte en ze wilden van hem een lijst met de namen van alle
mennonieten die uit Rusland afkomstig waren. De burgemeester wist nu van
onze geschiedenis en wilde die lijst niet afgeven, maar die Russen dreigden
hem mee te nemen als hij die lijst niet gaf en toen heeft hij toegegeven. Ze
zeiden dat ze de komende maandag met 2 vrachtauto's zouden komen om
alle 60 aanwezige mennonieten mee te nemen en ze terug te brengen naar
hun vaderland. Dat was op donderdag. Zodra de Russen vertrokken waren
vertelde de burgemeester aan Katrina wat er gebeurd was en hij ried ons aan
ons te verstoppen. Katrina vroeg of ze even naar huis mocht om haar moeder
te waarschuwen en dat mocht. Moeder stuurde ons meteen weg naar
verschillende familieleden en vertelde heimelijk aan andere mennonieten in de
buurt wat hen te wachten stond en dat bericht ging als een lopend vuurtje rond.
De boer bij wie Margarethe werkte had een kar met rubberbanden en
zonder lawaai te maken bracht hij ons naar het station. We gingen toen met
de trein naar Gronau. Dat was ons aangeraden door C.F. Klassen (een goede
vriend van mijn oom D. Janzen in Canada), die twee weken eerder bij ons
langs was geweest. Dat was vlak bij de grens met Holland, had hij gezegd en
als we ons niet veilig voelden konden we proberen de grens over te komen.
Laat in de namiddag kwamen we in Gronau aan. Mijn zus Anni en mevrouw
Lena Wiebe zochten de kortste weg om over de grens te komen.
Die nacht bleven we allemaal in de wachtkamer, er kwamen er steeds
meer bij en de ruimte was de volgende morgen zo vol, dat er niemand meer
bij kon, maar iedereen bleef heel stil en rustig, er werd soms even zacht
gefluisterd maar dat was alles. Des morgens vroeg gingen we in kleine
groepjes op weg naar de grens. Toen we bij de grens naar Enschede kwamen
ging de slagboom omhoog en kwamen we in Holland.
49