wordt. Ook wethouder Keuning wijst erop dat het bezoek buiten het bestuur
om gedaan is, wat afgekeurd moet worden. Met algemene instemming wordt
besloten een afwachtende houding aan te nemen.
Om een indruk te geven van de politieke verhoudingen in die jaren
hieronder de uitslagen voor de landelijke Tweede Kamer- verkiezingen in De
Rijp/ Graft/ Zuid- en Noord-Schermer en Beemster in de jaren 1933 en 1937.
Hieronder geven we den uitsiag der
verkiezing ovc-r
de helang-
Mjksle partijen
Be Rijp
öraft
l -eaN.-scNïrsKer
Bsetasfer
B K. St-Psrfij
lftJJï
1933 T
193311)37
1099—1087
241 245
124 29
j 40 38 j
627 065
SDIP.
2i6 201
204 >82
j 194 171
445 456
Vr-Dein Bood
96 503
86 108
1 62 99
469 735
VrijbeïdEbdsd
28 8
31 10
1 90 19 j
294 183
1933
11)33
ll)3a
UK',o
NSB.
37 21
S 33 45
1 75 62
363 246
Uit het Rijper Nieuws- en Advertentieblad van 29 mei 1937.
De Maatschappij tot bevordering van Nijverheid te De Rijp
In november 1931 komt er bij de raad een schrijven binnen van de
Maatschappij tot bevordering van Nijverheid te De Rijp, waarin de raad wordt
uitgenodigd een afgevaardigde te benoemen voor een te houden vergadering
van de maatschappij op 1 december. Op die vergadering zal ook een
commissaris moeten worden gekozen wegens het overlijden van burg.
Romijn. De keuze van een afgevaardigde levert geen problemen, in de
vergadering van 27 november 1931 wordt de heer Noë benoemd. Maar de
keuze van een commissaris geeft aanleiding tot felle discussies.
De Burgerkiesvereniging heeft contact gezocht met de SDAP, maar die
contacten verliepen volgens de heer De Boer stroef. 'Er was een conferentie
geweest, waar in principe besloten was een tuinder te candideren. Echter
enige dagen later vernam De Boer van Stubinitsky, toen hij deze er naar
vroeg, dat deze persoonlijk geen pogingen in het werk zou stellen een
tweede conferentie voor dat doel te beleggen. Ook van Keuning hoorde men
niets. Het was volgens De Boer de haat die hier een belangrijke rol speelde'.
De heer De Jong zegt ten hoogste verwonderd te zijn over de woorden van de
heer De Boer. Hij vraagt waarom men geen rekening wenst te houden met de
drie katholieke raadsleden, terwijl toch 42% van de bevolking katholiek is.
Misschien waren de katholieken niet tot samenwerking bereid geweest, maar
de heer De Boer had dit minstens kunnen proberen.
18