(vindt men eigenlijk te weinig) en een volle werkweek - 'opdat toch nog enig
weekgeld van betekenis zal kunnen worden uitbetaald'-, uitgezonderd de
ongeorganiseerden, die 1 dag minder te werk zullen worden gesteld.
Uit de algemene beschouwingen blijkt dat er, voor de verkiezingen,
tussen de SDAP en de 'Burgerkiesvereeniging' een accoord gesloten is. En
verder dat de heer Noë is uitgetreden uit de R. K. Staatspartij. Vermeld staat
dat 'hij zijn principe als goed Katholiek nooit zal verloochenen'. Een wat
mysterieuze melding van wethouder Keuning: 'B en W zijn ten opzichte van
het onjuiste courantenbericht omtrent de plaats gehad hebbende huisvesting
van jongelieden in de o.l. school alhier, door de berichtgever gerehabiliteerd'.
In de twee volgende vergaderingen komt de positie van de tuinders aan de
orde. Er wordt gesproken over hulp aan tuinders en er wordt overwogen een
tuinder te benoemen tot afgevaardigde naar de Maatschappij tot bevordering
van Nijverheid in De Rijp. Bij deze laatste kwestie komen felle tegenstellingen
tussen katholieken en protestanten tot uiting.
Hulp aan tuinders
Tijdens de vergadering van 13 november 1931 komt de hulpverlening aan
tuinders, die tengevolge van de tijdsomstandigheden in nood verkeren, aan
de orde. Er is een commissie benoemd, die burgemeester en wethouders van
advies gediend heeft. De commissie meldt het volgende: 'er zijn geen tuinders
bereid arbeidskrachten in dienst te nemen met toeslag op het loon van
gemeentewege. Er wordt wel een ander plan aan de hand gedaan, n.1. om de
noodlijdende tuinders in de gelegenheid te stellen baggerwerk te verrichten in
dienst bij anderen of voor zichzelf. Het is dan de bedoeling per vlet van 3 m3
1 gulden loon uit te betalen en de bagger voor halve prijs te verkopen, terwijl de
gemeente de andere helft voor haar rekening zal nemen'. Bij de tuinders
blijkt weinig animo te bestaan voor het eerste plan en slechts 3 tuinders
willen bagger kopen, terwijl er 5 zijn die wel bij zichzelf willen baggeren,
waarvan 2 tijdelijk. Deze 2 willen ook bij anderen baggeren. Reden waarom
burgemeester en wethouders geen voorstel in deze richting doen.
Er worden 31 aanvragen van noodlijdende tuinders, met een totaal bedrag
van f 27.630.-, ingediend, zoals in de vergadering van 23 februari 1932 wordt
gemeld. Burgemeester en wethouders adviseren een bedrag van f 13.000.-
toe te staan..
Tijdens de vergadering van 10 februari 1933 wordt vermeld dat een groep
tuinders bij burgemeester en wethouders op bezoek is geweest met het
verzoek om van overheidswege maatregelen te nemen om de nood in de
tuinbouw te lenigen. De groep is niet afgevaardigd door het bestuur van de
L.T.B. en de voorzitter herinnert eraan dat er al veel aan steun gegeven
17