In en vlak na de oorlog
Mijn vader was geen held. Hij was ook de eerste om dat toe te geven. In
de oorlog zat hij niet in het verzet ook al had hij, net als de meeste Rijpers,
een weerzin tegen de Duitse bezetting. Toen de radio's door de Duitsers
gevorderd werden, moest ons prachtige toestel, dat hij in 1939 bij zijn 25-jarig
ambtsjubileum had gekregen, terstond worden ingeleverd, want "''edereen in
het dorp weet dat wij die radio hebben!" Later heb ik begrepen dat hij in stilte
vooral dingen regelde om mensen, die in financiële of voedselnood kwamen,
te ondersteunen. Maar hij bewaarde daar zorgvuldig het stilzwijgen over.
Via een Amerikaanse doopsgezinde hulporganisatie kwam er in 1945 een
verzoek om gevluchte Russische Mennonieten op te vangen. Mijn vader
regelde dat het ongebruikte weeshuis in Graft ter beschikking kwam voor een
25-tal Russen. Door zijn netwerk in het dorp te gebruiken wist hij deze groep
grotendeels selfsupporting te maken door voor degenen, die daartoe in staat
waren, baantjes te creëren gedurende de periode dat ze moesten wachten op
verdere doorvaart naar Amerika of Paraguay. In veel gezinnen in De Rijp en
Graft kwamen veel jonge meisjes als dienstbode te werken. Of daarvoor
misschien werkvergunningen moesten worden geregeld was iets waar mijn
vader zich niet mee bezig hield. Voor hem was het adagium: er moet
geholpen worden en dat doen we dus.
Na zijn emeritaat is hij bij mijn weten nog één keer teruggekomen naar
De Rijp om de kerk, die herbouwd was op de plek, waar zijn kerk had
gestaan in te wijden. Voor hem was daarmee die periode in zijn leven
afgesloten. Op zijn 73e is hij in het ziekenhuis in Enschede overleden.
Hans Keuning
Verantwoording van de afbeeldingen:
alle afbeeldingen zijn foto's uit het archief van Hans Keuning.
Cor Booy en Hans Keuning in
gesprek in een Utrechts café.
De foto is genomen op
15 januari 2006.