Waarschijnlijk hierdoor heeft Duivenvoorde weinig te lijden gehad van de Spaanse troepen die Leiden in 1570-1572 belegerden. Adriaan liet het kasteel na aan de zoon van zijn vroeg gestorven zoon Jan, dit was Arent VII de Watergeus', de mede-aanbieder van het Smeekschrift der Edelen aan Margaretha van Parma. De reden waarom hij later naar het buitenland moest vluchten, waar hij zich aansloot bij de Watergeuzen. De zoon van deze Watergeus, Johan van Wassenaer ende Duvenvoirde, liet de grote verbouwing van 1631 uitvoeren. Deze Johan had zitting in de Staten van Holland en werd Hoogheemraad van Rijnland en curator van de Leidse Universiteit. Hij maakte van het middeleeuwse kasteel een gerieflijke woning. De zoon van Johan, Arent VIII, voerde als eerste de titel van baron en zijn zoon, de laatste Arent (IX), was gehuwd met de dochter van Hans Willem Bentinck, vriend en raadgever van Koning-Stadhouder Willem III. In 1717 herstelde hij Duivenvoorde en liet hij de tuinen, in formele Franse stijl, aanleggen. Arent IX stierf in 1721 en liet het kasteel achtereenvolgens aan zijn beide dochters na, Anne Sophia en Jacoba Maria. De laatste was En de gebruikelijke start 216

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2005 | | pagina 36