Ontwikkelingen in grote lijnen Voor 1992 was het enige wat gold de Monumentenwet 1988, waarin bepaald werd dat het doen van opgravingen was voorbehouden aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), aan een aantal universiteiten en enkele gemeenten. Planologisch was er praktisch niets geregeld. In 1992 ondertekende Nederland op Malta het Verdrag van Valletta en in 1999 werd de rol van archeologie als onderdeel van de cultuurhistorie benadrukt in de nota Belvedère. In 2001 zijn voor de opgravingsbevoegdheid interim-regels vastgesteld. De opgravingsmarkt is toen voor (gekwalificeerde) bedrijven opengegaan. De wettelijke vastlegging van een en ander, met name van de afspraken uit het Verdrag van Valletta zal naar verwachting begin 2006 plaats vinden als de Archeologische Monumentenwet van kracht wordt. Wat houdt Valletta in? Het verdrag van Valletta Op Malta werden in het zogeheten Verdrag van Valletta een aantal uitgangspunten vastgelegd. - 'behoud in situ'; d.w.z. behoud in de bodem, want daar blijft de informatie in zijn context het beste behouden. De heer Alders voegde nog de volgende argumenten toe: behoud nu zoveel mogelijk, want over 50/100 jaar zal de kennis van de archeologische wetenschap en de techniek danig veranderd/verbeterd zijn zodat de aanpak dan (nog meer) verantwoord zal zijn. Bovendien als nu alles opgegraven wordt is Nederland over 30 jaar een archeologische woestijn, nog afgezien van het feit dat de capaciteit om dat te doen totaal ontoereikend is. - al vroeg in het (ruimtelijk) planproces rekening houden met de aanwezige archeologische waarden. - wanneer verstoring van archeologische waarden om zwaarwegende redenen onvermijdelijk is, dan dient het terrein op kosten van de veroorzaker onderzocht te worden. De praktische gevolgen van de toepassing van Valletta, dus de invoering van de nieuwe wet, zijn groot op het gebied van de ruimtelijke ordening. Wat betekent Valletta op het gebied van de ruimtelijke ordening? Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan of bij een artikel 19-procedure (een verandering van bestemming), in feite bij ieder bouwplan waarbij 'roering van de bodem' optreedt moet straks via een vooronderzoek (een bureauonderzoek) steeds nagegaan worden of er schade voor archeologische waarden kan optreden (in veel gevallen toetst de provincie daar nu ook al op). 210

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2005 | | pagina 30