fa enkele woonhuizen, die aan de voorkant een uitzicht van niks hadden omdat een paar meter voor hun ramen de rechte wand van de klucht stond. Daar woonde o.m. de familie De Vries, die hun naam letterlijk namen, want het waren Friezen. Vader Haitze was schipper bij de Firma Visser, waar ik het later nog over zal hebben en hij was een onvervaarde doelverdediger van het le elftal van de Rijper voetbalclub AW. Ook zijn oudste zoon Haitze, met wie ik in de klas zat, was later een goede keeper en dat wisten wij al vroeg door onze voetbalwedstrijden in de onderdijk van de Beemster. Aan de voet van de klucht stond het Hotel De Eendracht, dat ik nooit als hotel heb zien functioneren, maar alleen als plaats van uitvoeringen in de bovenzaal en waar de weduwe Van Vliet letterlijk de scepter zwaaide. Je kon wel zien aan de bouw door een erker, die aan de tuinkant lag en vanuit de gelagkamer te bereiken viel dat het een ruimere doelstelling had, maar ik heb nooit gezien dat er mensen aanlegden voor het nuttigen van het een of ander. Aan de andere kant van de toegangsdeur lag een ruimte waarvan het de bedoeling was dat er koetsen gestald konden worden, maar dat in mijn tijd in gebruik was als garage voor de uitvoerder van een bodedienst op Alkmaar. Daar boven was een toneelzaal, waaraan ik veel herinneringen heb Het toneel had een toneelmond van - naar ik schat - 6 meter breedte en de diepte was ook niet veel meer. Het fanfarecorps kon er met enig pas- er meetwerk net op zitten voor zijn jaarlijkse uitvoering en ook de operettevereniging kon er behelpenderwijs zijn voorstellingen op kwijt. Maai Ootje van Vliet (zoals ze in het dorp werd genoemd) hield er nog altijd eer gevoel van standing op na, waardoor drinkebroers het bij haar slecht hadden en er geen rotzooi gemaakt mocht worden. Recht tegenover de zaal Van Vliet woonde bakker Reek, een van de 10(? bakkers van De Rijp. Een kinderloos echtpaar dat misschien daarom wel het hoofd boven water kon houden. Daarnaast was de garage van Celis van Voorden, een aardige vent, die mij nog heeft leren motorrijden en die allerlei praktische en handige dingen uitvond (vooral tijdens de oorlog). Hotel Van Vliet stond op de hoek van een weggetje dat naar het noorden liep en het Oudelandsdijkje heette. Dat was de dijk, die de Eilandspolder moest beschermen tegen het water van de Beemster Ringvaart, dat enkele meters hoger stond en in verbinding stond met het Noordhollands Kanaal. Ook daar woonden nog enkele mensen, zoals Marrees onze melkboer en een klein eindje buiten het dorp Besse, een keuterboertje die een stukje land had dat aan de ringvaart grensde en dat 's winters onder water liep, waarmee het ons een perfecte ijsbaan verschafte. Op de andere hoek van het Oudelandsdijkje woonde het echtpaar Klokkemeyer. Hij verrichtte iets ondefinieerbaars en in mijn ogen had hij iets 122

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2005 | | pagina 6