slecht met de vangst is de algemene mening. Bovendien is het slecht weer. Ze
kruisen vervolgens voor het ijs. Op 1 juli zien ze weer twee Engelse schepen.
Nodigen de kapiteins aan boord. Op 4 juli komen ze ter hoogte van de
Klokbaai [Bell Sound] weer in de buurt van Spitsbergen. Ze zien daar een
vinvis.
Ze zeilen langs de kust van Spitsbergen naar het noorden. Op 6 juli
komen ze bij het Voorland. Ze doden daar een zeehond en een derde walvis
en gaan met sloepen naar de wal om water te halen en drijfhout te
verzamelen. Ze slaan daar aan land drie zeehonden. Op 8 juli bereiken ze de
noordpunt van het Voorland. Ze zijn dan met drie andere walvisvaarders.
Gaan daar gezamenlijk ankeren en met een sloep aan land om lepelblad te
halen, [het lepelblad (cochlearia officinalis) werd gebruikt als medicijn tegen
scheurbuik]
Op 11 juli zien ze een Russisch galjoot. Ze varen er met de sloep heen
maar kunnen door de taalverschillen niet communiceren. Weer vindt aan
Doord overleg plaats met andere commandeurs. De vangst is nog steeds
slecht. Ze blijven nog een aantal dagen vergeefs voor de kust kruisen en
Desluiten dan op 17 juli de thuisreis te aanvaarden. Maken het
/angstgereedschap schoon en komen 5 augustus weer thuis. Totaal levert de
eis drie walvissen en zeven zeehonden op.
778 Jornaal of Dagregister gehouden op 't schip Weltevreede daar op
Commandeur C. de Leeuw, varende onder dierectie van den heer Simon
3eets met 7 sloepe 43 ziele gedistineert na Groenlant (Spitsbergen).
Op 22 april heeft de Weltevreede het vaderland vanuit het Schilpegat
erlaten. Fedde Jansz: Ik hoope dat de Heere ons Leitsman zal zijn en brenge
<ns met een gesegende reis behouden in ons vaderiant bij vrinde maage.
Onderweg naar het noorden komen ze verscheidene vishoekers tegen die
ten van vis voorzien. Ook vangen ze zelf kabeljauw. Ze zeilen ditmaal veel
westelijker en komen op 14 mei langs Jan Mayen waar ze walvissen zien. Van
aar kruisen ze verder naar het noorden. Ze zien onderweg veel andere
/alvisvaarders en komen op 24 mei bij het ijs aan. Hier maken ze op 25 mei
het visgereedschap klaar. Ze liggen met 8 schepen aan de rand van het ijs te
wachten op de komst van de walvissen. Op 27 mei is het aantal schepen al
angegroeid tot zestien/zeventien. Af en toe zien ze een walvis maar ze
slagen er niet in die te krijgen. Op 30 mei vangen ze een zeewolf, die ze
opeten. Begin juni zeilen weer verder en op 3 juni ontdekken ze veel
ieehonden op een schots. Ze zetten vier sloepen uit om de zeehonden te
slaan. De opbrengst van deze actie is 130 stuks of ruim vijf kwartelen spek.
Ook de volgende dagen doden ze enkele zeehonden. Ook nemen ze weer
111