De mythe van Kaassassuk
Kaassassuk was een Groenlands weesjongetje. Hij werd slecht behandeld door de
mensen in zijn dorp en kreeg niks te eten. Hij groeide daarom niet en bleef klein. Tot
op een dag een oude man medelijden met hem kreeg. Hij raadde hem aan de bergen
in te trekken en te roepen: "Laat de heer van de kracht naar mij komen". Dat deed
Kaassassuk. Een enorm dier kwam tevoorschijn dat tegen de jongen zei: "Hou je goed
vast aan mijn staart, dan draai ik je rond". Kaassassuk was bang maar deed het toch.
Het monster slingerde hem rond en rond en toen hij weer op de grond kwam, zag hij
een heel stel speelgoedkleren verspreid op de grond liggen. "Het is vanwege deze
dingen datje niet kunt groeien", kreeg hij te horen. De volgende dag moest hij
terugkomen en kreeg dezelfde behandeling. Toen Kaassassuk naar huis terugging
voelde hij zich anders.
In het najaar spoelde er een groot stuk drijfhout, ter grootte van een boom, bij het dorp
aan. Kaassassuk versleepte het met gemak. Wat later werd het dorp belaagd door
drie ijsberen. Hij doodde ze alle drie met zijn blote handen.
Er bestaan veel varianten op de mythe rond Kaassassuk, van de Canadese Inuit tot
aan Oost-Groenland. Veel van deze versies vertellen dat de weesjongen aan zijn
neusgaten de iglo of het huis in gedragen werd. In sculpturen wordt Kaassassuk
daarom vaak afgebeeld met brede neusgaten. In de meeste versies neemt
Kaassassuk uiteindelijk wraak op zijn dorpsgenoten die hem zo slecht behandelden.
Het is het verhaal over de zwakste die uiteindelijk wint.
Waarom maakten deze mensen mooie voorwerpen en decoraties? Di<
vraag brengt ons op het begrip perfectie. Een technisch perfect gemaaktf
jachtuitrusting is meer effectief in de zeehondenjacht. Een jager met eei
goede uitrusting zal mogelijk met meer zeehonden thuis komen en zijn gezii
heeft te eten. Dit idee van perfectie gaat terug op de traditioneb
negentiende-eeuwse cultuur en is mogelijk nog wel ouder. In d
levensbeschouwing van de Inuit zijn zeehonden bezielde dieren. Eei
zeehond kiest als het ware zelf de jager door wie hij gedood wil worden. D
keuze voor een bekwame jager met perfect gemaakte harpoenen en eveneen
perfect gemaakte bontkleding ligt dan voor de hand. De zielen van gedod
dieren zouden wraak kunnen nemen. Amuletten zoals kleine poppen, die ii
de kleding werden vastgenaaid of in de kajak werden vastgezet, moester
bescherming bieden. Dieren werden met respect behandeld. Een gedod
zeehond kreeg direct nadat hij gedood was een slok koud drinkwate'
aangeboden; levend in zout water hadden zeedieren altijd dorst
Vermoedelijk had perfectie naast praktische elementen ook religieuze'
spirituele aspecten in zich.
70