Wie was die Pieter Bruin? Ik vind één en ander over hem in de bundel De
Familie Bruin van Noordeinde samengesteld door zijn nazaten, die de heer
Marten Bruin, zoon van een latere Pieter Bruin (1902-1981) zo vriendelijk
was mij in Januari 2002 te doen toekomen en aan wien ik ook enkele sugges
ties voor dit artikel dank. "Onze" Pieter Bruin (1789-1868) was één van de
zeven kinderen van Willem Bruin (1759-1826) en Maartje Heinis (1755-1839)
Maartje was de dochter van Pieter Heinis en Grietje Vroom te Noordeind
Willem Bruin had al op drie-jarige leeftijd zijn ouders verloren en werd daar
na opgevoed in het Doopsgezinde Weeshuis in de Rijp. Hij leerde daar niet
alleen het ambacht van timmerman/molenaar, maar werd bovendien door de
plaatselijke doopsgezinde leraar, Pieter Hartman, geschikt bevonden voor de
opleiding tot doopsgezind leraar. Hij verliet het weeshuis in 1781, 22 jaa
oud en werd in 1782 door Ds Hartman gedoopt en aangenomen bij de
Gemeente te de Rijp. Hij trouwde in 1784 te Noordeind met Maartje, werd in
1786 (na kortstondig op enkele "tussenstations" te hebben gestaan) beroe
pen tot de Doopsgezinde Gemeente te Westzaan en bleef daar woonachti;,
tot zijn dood in 1826. Willem moet een veelzijdig begaafd man zijn geweest
Hij was o.a. auteur van godsdienstige geschriften uitgegeven door Teyler
Godgeleerd Genootschap te Haarlem en had een belangrijk aandeel in d
uitvoering van een plan voor de oprichting van een weduwen en wezenfond
voor doopsgezinde predikantsweduwen.
Pieter, de oudste zoon onder de zeven kinderen van Willem en Maartje
zal van dit intellectueel milieu al wat mee gekregen hebben en moet ook ze f
een begaafd man zijn geweest. Hij kwam al vroeg in huis bij zijn oom Simo
Heinis (een broer van Maartje), die een touwslagerij (een nettebaan voor het
"fijnere" werk) dreef in Noordeind, en die Pieter vermoedelijk al gauw als zij i
opvolger zag. Inderdaad erfde Pieter het bedrijf in het jaar 1808, hij was toe i
nog slechts 18 of 19 jaar oud. Kort daarna, in 1810, trouwde Pieter met de
doopsgezinde Elizabeth Kokkes (1790-1849) uit het naburige de Rijp. Pieter
ontpopte zich als een voortvarend zakenman. Hij breidde het bedrijf uit, o.
door de aankoop van een lijnbaan van Van Tiel, en in 1829 kocht hij een
grote baan in Noordeind van Pieter Blaauw en verkocht hij diverse bezittingen
aan diens neef Adriaan Blaauw. (Ik schreef er iets over in mijn boekje Acht
generaties Blaauw in Noordeinde van Graft, pag. 44/45.) Maar bovendien
vond hij tijd voor intellectuele ontwikkeling, in het bijzonder voor de voo
bereiding op het doopsgezinde leraarsambt. En zo werd hij de natuurlijke
kandidaat voor de beroeping die ik hierboven beschreef. Die opleiding tot
leraar had kort daarvoor, doordat zij in het kader was geplaatst van de
Algemene Doopsgezinde Sociëteit, een onmiskenbare status gekregen.
28