Willem Bruin.
Op de achterkant:
vader van Pieter.
I
schreef voor de aflevering van het jaar 1878 van de Doopsgezinde Bijdragen.
Het aantal lidmaten bedroeg in die jaren naar schatting rond de 25 a 30 ter-
vijl het een eeuw eerder nog vijf keer zo groot was geweest. Weliswaar bezat
de Gemeente de ondernemingslust om een nieuwe, kleine vermaning te bou-
Iwen met behulp van het afbraak materiaal van de oude, en die nieuwe in te
ijden in het jaar 1815, maar niettemin, in dat jaar had de Gemeente slechts
het vermelde geringe aantal lidmaten. De teruggang van het inwonertal van
Noordeind en omliggende plaatsen als gevolg van hun afnemende economi
sche betekenis was daarvan wel één van de voornaamste oorzaken. [Die
ïeuwe vermaning werd in het jaar 1873 weer vervangen door de tegenwoordige.]
Er was, sinds 1805, geen "eigen" predikant meer. Diensten, en met name
de doop, werden verzorgd door buitenstaanders waaronder met name
genoemd moet worden de leraar Willem Bruin uit Westzaan Noord. En wij
L inoeten bij dit alles bedenken dat de Doopsgezinde Gemeente Noordeind tot
ver in de 20ste eeuw slechts de plaatsen Graft, Noordeind en Zuid- en Noord
Schermer omvatte. De Rijp en Oost- en West Graftdijk waren afzonderlijke
doopsgezinde gemeenten met hun eigen predikantsplaats.
De toestand vroeg in de 19de eeuw was dus zorgelijk - misschien mocht
ook de aandacht voor de Gemeente wel weer eens wat aangewakkerd
worden - en zo treffen wij dan in het Kerckenboeck in het jaar 1824 (CDROM,
pag. 67/68), de volgende tekst aan: