heeftEn of ymand sigh soude kunnen wijsmaken dat in dit alles alleen een
los geval (een toeval,), of andere oorsaken en sigh onbewuste natuurwetten,
die sonder verstant werken, plaatse gehadt hebben en dese saken in al haar
omstandigheden en bewegingen tot dit einde hebben kunnen bestieren?22
Nog een andere formulering van het 'godsbewijs': Om nu tot het wonder-
gestel van de heerlijke hemel op te klimmen en daardoor op een overtuigende
wijze aan allen die nog twijfelen te betogen dat er een heerlijk en Magtig Maker
en regeerder van het Geheel-Al is, moet men alleen de ogen omhoog heffen
en de hemel alleen sonder vooroordeelen beschouwen. Hoe vast en onweder-
sprekelijk is nu het bewijs, uit het enkel aansien des hemels, dat het een
groot, magtig en aanbiddelijk Maker moet zijn die deese heerlijke dingen
inzonderheid de zon gemaakt heeft en daardoor zoveel weldaden aan die
die de Aardkloot bewonen, dagelijks bewijst.23
Dick Mantel
Noten
Met R wordt 'Het regt gebruik der wereltbeschouwingen' aangegeven
1.
Vermij (1991), blz. 7 t/m 9
13. idem, blz. 76 en 77
2.
idem, blz. 10, 11
14. idem, blz. 54
3.
idem, blz. 12 t/m 15
15. idem, blz. 56
4.
idem, blz. 16
16. R, blz. 1 t/m 8
5.
idem, blz. 16 en 17
17. Vermij (1991), blz. 38
6.
idem, blz. 17
18. Wiechmann en Palm (1987), blz. 58
7.
idem, blz. 25
(Wiechmann) en blz. 72 (Sliggers)
8.
idem, blz. 29
19. R, blz. 23
9.
idem, blz. 31 en 32
20. R, blz. 23
10.
idem, blz. 34 en 35
21. De Pater (2003), blz. 8
11.
idem, blz. 51 t/m 53
22. R, blz. 23
12.
idem, blz. 55
23. R, blz. 615 en 616
De afbeeldingen zijn afkomstig uit 'Het regt gebruik der wereltbeschouwingen'
(Waterland Archief in Purmerend).
Literatuurlijst
Nieuwentijt, R. (1720), Het regt gebruik der wereltbeschouwingen ten overtuiginge van
ongodisten en ongelovigen. Amsterdam. (Waterland Archief in Purmerend)
Pater, C. de (2003), Fysicotheologie in de achttiende eeuw: Boyle tot Paley
(http://www.gewina.nl/dutch/anwfiles/cdepater_fysicotheologie.htm)
Vermij, R. H. (1991), Secularisering en natuurwetenschap in de zeventiende en
achttiende eeuw: Bernard Nieuwentijt. Amsterdam.
Wiechmann, A. en Palm, L. C. (1987), Een eiectriserend geleerde Martinus van Marum
1750-1837. Haarlem.
22