_it de pen vanAndries de Jong
Baarden
te hebben
re museum
iet museum
er veel vrij-
)m te doen!
on aanmel-
t u enthou-
an Graft en
Irukkelijker
noeizamer!.
;n.
van allerlei
en worden,
geenszins
idel 2" in te
pijkerboor.
tal nieuwe
informatie
met u hier-
ir ik van u?
ldert Pilkes.
Na alle festiviteiten rond de opening van het nieuwe museum aan de
Tuingracht wil ik graag iets over baarden vertellen. Nee, niet over de
artistieke baarden van Cornelis, Leo of Fred, en ook niet over baard
mannetjes maar heel gewoon over de Baarden van walvissen, ook wel Balei
nen genoemd. Nu is het u wel duidelijk waar ik heen wil.
De baarden van de walvissen zijn in de geschiedenis van de walvisvangst
ten onrechte wat onderbelicht gebleven. En het zijn juist de baarden, die
naast de overbekende walvistraan, zo'n belangrijke bron van inkomsten be
tekende.
Laat ik beginnen met enige toelichting op de soorten walvissen die er zijn.
Er bestaan bijna 100 soorten walvissen, die in 2 onderorden verdeeld zijn.
Allereerst de ongeveer 85 soorten tandwalvissen, waarvan de potvis met een
naximale lengte van 26 meter de grootste is. Het aantal tanden verschilt per
soort en varieert van 260 tanden tot enkele.
De orka, de bruinvis en de overbekende dolfijnen zijn allen tandwalvissen.
Dan zijn er de baleinwalvissen, waarvan er 12 soorten zijn. De grootste
baleinwalvis is de Blauwe vinvis, die wel 33 meter lang en 136 ton zwaar kan
worden. Een enorm gewicht dat te vergelijken is met het gewicht van 30 oli-
anten. De Blauwe vinvis is daarmee het grootste op aarde levende zoogdier.
De baleinwalvissen zijn nog 2 groepen te verdelen, namelijk met of zon-
ler rugvin. Zonder rugvin zijn o.a. de Noordkaper, de Groenlandse walvis en
le Dwergwalvis. Met een kleine rugvin zijn de Blauwe vinvis, de Seiwalvis of
Joordse vinvis, de Bultrog, de Dwergvinvis en de Grijze walvis uitgerust.
Ik wil me verder beperken tot de Baleinwalvissen, waarvan de Groenland-
e walvis ook voor de Rijper walvisvaarders het meest gevangen soort was.
iij de kust van Spitsbergen werd er vanaf 1612 intensief op gejaagd, waarbij
le buitgemaakte vissen op het strand werden geslacht en het spek ter plaatse
n grote ketels werd gekookt. Een heel bekende Hollandse Traankokerij was
op het Jan Mayeneiland gevestigd en ook de nederzetting 'Smeerenburg' op
het eilandje Amsterdam vlak voor de kust van Spitsbergen, was zeer belangrijk.
De Noordse Compagnie had tot 1642 de monopoliepositie in dit gebied en
toen was de vis nagenoeg weggevangen. Vanaf die tijd was de monopoliepo
sitie afgelopen en moest er op volle zee gevist worden. De gevangen vissen
werden op zee afgespekt en in vaten verpakt naar Nederland verscheept om
bij de verschillende thuishavens te worden uitgekookt. Ook in De Rijp waren
enkele traankokerijen o.a. langs de Gouw en bij de Volger.
Museuc Bulletin
143