wormen had. Zij was van mening door deze heren verkeerd te worden behan deld, en wilde graag door Van der Lee worden gemagnetiseerd om haar herstel te bewerkstelligen. Van der Lee antwoordde dat "haar vorige magnetiseur zijn werk niet verstond, dat zij met wormen bezet was en dat hij haar wel wilde genezen". Dat kon niet meteen, want hij moest 14 dagen naar Rotterdam. Na zijn terugkomst zou hij haar met een magnetische kuur onder handen nemen. De patiënte vond dat dit te lang zou gaan duren en vroeg hem dit niet langer dan twee dagen uit te stellen en haar dadelijk middelen voor de nekspieren voor te schrijven. Waarop de heer van der Lee antwoordde "dit niet te kunnen doen om dat men hem dan op de handen zou tik ken, maar dat een erkende dokter de re cepten zou voorschrijven". Hij beloofde na twee dagen terug te komen, nam af scheid en vertrok. Op donderdag 31 januari verkeerde me vrouw Blanchenai in behoorlijke wel stand, legde een visite af bij mevrouw lacaré, en kwam volkomen in orde en >edaard terug. Op zondag 3 februari, om kwart voor 4, ertelde mevrouw Macaré aan mevrouw 3oejee dat zij haar zuster wilde meene men en niet meer terugbrengen. Mevrouw •oejee antwoordde daarop: "mevrouw als u dat verkiest staat het u vrij". Daarop is mevrouw Macaré naar boven gegaan en eeft haar zuster aangekleed. Tegen half kwam een koets en is men in zeer be jaarde toestand vertrokken; niet bekend is waarheen. Op 4 februari om 4 uur kwam een bedien de van mevrouw Macaré bij mevrouw Boejee met de mededeling dat mevrouw Blanchenai in een wanhopige toestand was geraakt. Zij was naar apotheker Van Leeuwen gebracht om een magnetische kuur te ondergaan die haar volkomen moest herstellen. Kan mevrouw Boejee de patiënte terugnemen en zo mogelijk nog diezelfde avond laten afhalen? Besloten wordt de patiënte weer op te nemen. Me vrouw Macaré was daarop naar apothe ker van Leeuwen gegaan om over haar zuster te spreken. Daar hoorde zij dat de "lijderes zeer onrustig was geweest en tot een copieuze ontlasting was gekomen, zoals Van der Lee voorspeld had". Er wa ren echter geen wormen bij de ontlasting waargenomen. De patiënte was op dat moment niet in staat getransporteerd te worden. Op 5 februari wordt besloten mevrouw Blanchenai terug te brengen naar het tehuis. Om half 11 's avonds gaat de zoon van mevrouw Boejee naar het huis van Van Leeuwen en vertelt dat hij de patiënte komt ophalen. Hierover is de heer van Leeuwen "uitermate zeer verblijd, omdat de patiënte thans in volslagen razernij verkeerde, scheurende, bijtende, krab bende en slaande al wat bij of omtrent haar kwam. Dit nam van ogenblik tot ogenblik dusdanig toe, dat men willens of onwillens genoodzaakt was geweest haar vast te binden en zelfs door drie man te doen bewaken." De patiënte wilde wel terug naar me vrouw Boejee, maar wilde die nacht nog blijven om gemagnetiseerd te worden. Daarop antwoordde Van Leeuwen: "dit kan niet geschieden, gij hebt tijd met hem 79

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2004 | | pagina 21