en-
zal
ide
cas
zal
en
de
ge-
iter
ïrin
De
hier-
alle
De
sten
huis
Dit
eer-
loeten
Zoals
een
zegt
naar
>esla-
- in-
en -
een
inboel
acht
;elijk
[huis
reeds bleek te hebben. Als namelijk op 24 oktober 1800 de regenten een
overzicht van hun bezittingen moeten sturen aan de 'Municipalitijd van de
Rijp' dan is daarin o.a. sprake van obligaties ter waarde van f. 55.805.-.
In 1822 volgt een landelijk onderzoek waarvoor de regenten vragen
moeten beantwoorden over 'de ware staat der armen betrekkelijk het
Gemeene Wees- en Armenhuis in De Rijp'. Men geeft voor dan reeds weinig
te weten over het verleden. Vragen over de stichtingsdatum, hoe het in
komen is aangegroeid en of er bepalingen zijn hoe de fondsen moeten
worden besteed, beantwoordt men alle met 'onbekend'. Met name het
antwoord op die laatste twee vragen doet vermoeden dat men het maar
beter vond zich van de domme te houden.
In 1962 wordt in de begroting van de gemeente een raming van f 15.000.-
voor verbeterwerkzaamheden aan het pand opgenomen; wat deze werk
zaamheden inhielden is daarbij echter niet aangegeven.
Op 1 januari 1965 valt het doek. Een raadsbesluit van 21 oktober 1964
/ermeldt dat in verband met het in werking treden van de Algemene Bij-
standwet het Gemeene Wees- en Armenhuis wordt opgeheven. Uit een
oer 31 december 1964 opgemaakte staat van eigendommen blijkt dat het
achtergedeelte van het pand is verhuurd voor f2,15 per week, terwijl het
oorgedeelte (waarin ook de vergaderingen van het College van Regenten
verden gehouden) kosteloos ter beschikking is gesteld aan het Witte
Cruis afdeling De Rijp voor de zittingen van het zuigelingen- en consulta-
iebureau. Hoe en wanneer het gebouw daarna in het bezit is gekomen
an het huidige Thuiszorg is niet onderzocht.
De Rijp, juli 2003
O. Brunsting
Musei^u"etin