Het bestuur in een stroomversnelling
In 1998 raakte de discussie in het bestuur over een nieuwe
bestuursstructuur in een stroomversnelling. Enkele bestuursleden wilden een
bestuur op meer afstand, dat meer zou delegeren. Anderen pleitten voor een
werkend bestuur, dat zelf allerlei taken zou uitvoeren. Dat laatste werd ook
ingegeven door praktische overwegingen: voor je kunt gaan delegeren, zal je
toch eerst een gezonde financiële basis moeten hebben, die het mogelijk
maakt om meer personeel aan te trekken. Het bleek een onoplosbaar
dilemma. De penningmeester stapte uit het bestuur. De bestuurlijke
slagkracht dreigde verloren te gaan, vergaderingen van het dagelijks bestuur
werden niet meer gehouden en de voortgang van de plannen voor een nieuw
museum stokte.
Begin 1999 kwam een groepje bestuursleden, dat vond dat het zo niet
langer kon doorgaan, bijeen. De voorzitter kondigde daar zijn plan aan om
terug te treden. In afwachting van een nieuwe voorzitter werd bestuurslid
Aldert Pilkes bereid gevonden als waarnemend voorzitter te fungeren. Het
leek echter niet zo handig om zonder een echte voorzitter het gevecht om
een nieuw museum aan te gaan. Aldert zag dat ook wel in en vanaf dat
moment hadden we een nieuwe voorzitter.
In de maanden daarna kwam het proces weer op gang. Neeltje Blokdijk
en Jessie Borstlap gingen samen het secretariaat verzorgen. In Wim van
Tankeren werd al spoedig een nieuwe penningmeester gevonden. Daarmee
was het bestuur weer compleet. Aldert en ik schreven een concept
beleidsplan 2000-2005. Daarin werden de contouren van het nieuwe
museum uitgezet. Ook werd besloten de naam van het museum te
veranderen omdat Rijper Museum de lading niet meer dekte: het werkgebied
had zich al sterk uitgebreid. Het werd toen Museum In 't Houten Huis -
Museum voor het Schermereiland.
Het regelmatig overleg met de gemeente Graft-De Rijp werd hervat. De In
richtingscommissie (bestaande uit museumconsulent Rik Doornberg,
bestuursleden Leo den Engelse, Fred Hoek en Marijn Schapelhouman,
beheerder Jenny Mulder en extern lid Kees de Gooijer) schreef een Program
ma van Eisen, op basis waarvan architect Cornelis de Jong en zijn zoon David
het globale bouwplan gingen uitwerken. De museumconsulent en enkele van
zijn collega's van de Stichting Museaal en Historisch Perspectief hadden
hierbij een adviserende taak: door hun grote, ook bij andere musea
opgedane ervaring, hadden zij een belangrijke inbreng bij het tot stand
komen van het Programma van Eisen en het inrichtingsplan.
Fred Hoek en ik vormden de Bouwcommissie met Martien Verkerk als
adviserend lid. Ik zou er vooral op letten dat er bij de bouwplannen rekening
Bulletin
31