Het nieuwe Museum In 't Houten Huis
aan de Tuingracht
Een terugblik
Waarom een terugblik
Waarom een nieuw museum
Als dit nummer van Een nieuwe Chronyke verschijnt, is de dag waarop het
nieuwe museum officieel geopend zal worden -21 april 2004- niet ver meer
weg. Er is alle reden voor een terugblik. In de eerste plaats is de verhuizing
van het oude museum aan het Jan Boonplein naar het voormalig wees- en
armenhuis aan de Tuingracht een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis
van het museum. Een gebeurtenis, die vastgelegd dient te worden.
In de tweede plaats is het goed om ook de inspanning van alle
betrokkenen eens op papier te zetten. Het nieuwe museum is er vooral
gekomen door de grote inzet van vele bestuursleden, van talrijke andere
vrijwilligers en van de beheerder conservator, de enige betaalde (deeltijd)
kracht. Zij hebben zich ingespannen omdat zij de komst van een nieuw
museum belangrijk vonden en het werk vaak boeiend. Maar het is voor
niemand leuk als zijn of haar inspanningen vervolgens -onbewust of achte
loos- in het vergeetboek geraken. Dat is de les, die ik bij de herdenking van
het 50-jarig bestaan van het museum in 1987 geleerd heb van Mevr. Visser-
Stolp, toen bleek dat we de -helaas nergens goed vastgelegde- grote inspan
ning van onder meer haar echtgenoot voor het tot stand komen van het
museum aan het Jan Boonplein rond 1960 over het hoofd hadden gezien.
Er is nog een derde reden voor deze terugblik. Wij hebben met vallen en
opstaan een proces doorgemaakt, waarvan een ander klein museum wellicht
iets kan leren als het plannen maakt voor een verhuizing of een andere
ingrijpende vernieuwing.
In 1960 werd het museum aan het Jan Boonplein geopend. De
opeenvolgende beheerders, veelal student (kunst)geschiedenis, woonden in
het museumpand. Op de begane grond waren de woonkamer en de keuken,
op de etage twee slaapkamertjes en een douche. Omdat de collectie zich
langzaam uitbreidde en er geen enkele werkruimte was, werd het museum in
1988 verbouwd. De beheerderswoning werd bij het museum getrokken,
waardoor een werkruimte, een depot en wat meer tentoonstellingsruimte
beschikbaar kwamen. Werkruimte en depot waren weliswaar piepklein, maar
het was toch een vooruitgang. De nieuwe opstelling was het werk van Ellen
Bokhove, de eerste beheerder met een museale beroepsopleiding (Reinwardt
28
Museum