Schuttevaer reageert ontzet: 'zolang de bestuursvergadering, die zeer bin nenkort wordt gehouden, niet tot verwerping van mijn voorstel heeft geleid, is U juridisch tot verkoop en levering verplicht'. De verkoop van het orgel aan de gebroeders Van Vulpen Hoe de vork in de steel zit blijkt uit een brief van de Gebr. Van Vulpen d.d. 12 juni 1952 met de volgende tekst: 'Hiermee bevestigen wij ons mondelinge onderhoud van 10 juni j.1. (de dag van het telegram!!) betreffende het oude Orgel, hetgeen zich bevindt in het Kerkgebouw der Doopsgezinde Gemeente te Zaandam, groot 17 stemmen, 2 klavieren en aangehangen pedaal, met balgen en motor, vervaardiger Strümphler, 1802; en na welk onderhoud wij het Or gel van U hebben gekocht voor de somma groot f 12000. - (twaalf duizend gul den). Verder: De betaling der kooppenningen zal plaats vinden voor of op 1 januari 1953, tot de datum van het voldoen der kooppenningen blijft het or gel onder het beheer van Uw Kerkbestuur.... De kerkenraad van De Rijp heeft 3000.- meer kunnen maken voor het orgel en heeft het verkocht aan Van Vulpen. Ondanks alle commotie die volgt gaat de verkoop aan Van Vul pen door, in september 1952 wordt het orgel in Utrecht afgeleverd en is de firma Van Vulpen de nieuwe eigenaar. Schuttevaer bevestigt de aankoop van een al verkocht orgel Per expres komt op 17 juni 1952 de brief van Schuttevaer: 'na ampele overweging en rijp beraad heeft het bestuur zich verenigd met het door mij gedane en door u blijkens uw brief geaccepteerde bod op Uw orgel van f9000.-'. Op 18 juni 1952 het aangetekende antwoord van de voorzitter van de doopsgezinde gemeente: 'naar aanleiding van Uw schrijven d.d. 17 dezer delen wij U mede dat hier een misverstand in het spel moet zijn. Het verwon dert ons dat Gij Uw bestuur er niet van in kennis hebt gesteld dat wij U op 10 juni jl. telegrafisch kennis gaven dat wij ons bod van f 9000.- niet gestand hielden. Van het tot stand komen van een koopovereenkomst voor de prijs van f9000.- kan derhalve geen sprake zijn omdat, toen Uw bestuur tot bewilliging in een koopprijs voor genoemd bedrag besloot, ons bod was vervallen'. Op 7 juli 1952 bevestigt Schuttevaer de resultaten van een onderhoud op 21 juni, hij schrijft: 'ik heb Uw vertegenwoordigers ervan weten te overtuigen dat onze gemeente door de aanvaarding van Uw bindend en dus niet voor eenzijdige intrekking vatbare aanbod tot verkoop van Uw orgel ad f 9000.- (negen duizend gulden) inderdaad eigenares van Uw orgel is geworden. Ik heb hieraan toegevoegd, dit in antwoord op een door hen gestelde vraag, dat wij deze koopovereenkomst niet ongedaan konden maken en U dus niet de be schikking over dit orgel konden teruggeven'. 159

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2003 | | pagina 11