9 - Jo Bommer (derde van links) met een groep KP'ers voor het gebouw van het
Kadaster te Alkmaar
Als ik het van tevoren geweten had
Kees Huijsman heeft er ook na de oorlog zijn deel van gehad. Zowel in het
goede als in het kwade. Tot de goede herinneringen behoort het feestelijk
terugbrengen van de in de oorlog gekraakte bevolkingsregisters. In Graft
werd de groep daarbij op de stoep van het raadhuis op de kiek gezet (Afb. 8).
Er werden meer groepsfoto's gemaakt, zoals die waarop Jo Bommer met
andere leden van het verzet -wapen in de hand- poseert voor het Alkmaarse
kadaster (Afb. 9). Een feestelijk gebeuren was ook het geschenk van een 200
liter-vat met onversneden Canadese rum. Canadese troepen in Purmerend
toonden op die manier hun waardering voor het werk van het verzet. En voor
mannen, die jarenlang niet of nauwelijks aan alcohol waren toegekomen,
bleken een paar glazen al meer dan voldoende om aangeschoten te raken.
Kees werd onder meer onderscheiden met het Nederlandse Verzetskruis en
de Eisenhower-medaille van de geallieerden: als KPer was je officieel lid van
de geallieerde troepenmacht (Afb. 10).
Maar het verleden was ook een schaduw, waar niet over gesproken werd
maar die steeds om je heen hing. Ook op de jaarlijkse bijeenkomsten van de
KPers in Hotel Spaander in Volendam en van de zgn. Herenclub in Schin-op-
Geul werd niet over het verleden gesproken. Volgens mevr. Huijsman waren
alle verzetsmensen geestelijk gewond, gekneusd, en had ieder daar zijn eigen
20