Het verzet tegen de traditionele kerk
Een belangrijke misstand was ook het systeem van de aflaten. Oorspron
kelijk een kwijtschelding (aflaat) van een kerkelijke straf die een gelovige kon
krijgen als hij een 'goed werk' verrichtte. Het systeem van de aflaten werd
later een stelsel van afkoop, waarbij op boetedoening weinig werd gelet.2
Steeds meer werden de aflaten een middel om bij te dragen aan de kosten
van de bouw van kerken of dijken, waarbij de gelovige de straf voor zijn zon
den werd kwijtgescholden. De kerk stimuleerde de opvatting dat zaligheid
met geld te koop was.3
De katholieke kerk probeerde pas in het midden van de 16e eeuw, op het
concilie van Trente (1545-1563), het tij te keren. Het was toen al te laat.4
Op 31 oktober 1517 spijkerde Luther zijn 95 stellingen tegen de aflaat
op de deur van de kerk van Wittenberg (Saksen). Na begane zonde kon ver
geving, volgens Luther, alleen door Gods genade, niet door het doen van
goede werken, dus door eigen handelen, verkregen worden.6 Luther keerde
zich ook tegen het sacrament van de biecht. Later publiceerde hij ook zijn
afwijkende mening over het sacrament van het altaar (de verandering van
brood en wijn in het vlees en bloed van Christus). Brood was volgens Luther
zowel brood als lichaam van Christus en de wijn was wijn en bloed.6
In de Nederlanden kwam het eerste verzet tegen de uiterlijkheden van
de kerkelijke ceremonie, al vóór 1517, uit de kring van humanistische intel
lectuelen, leden van de magistraat, kooplieden en rederijkers. Deze eerste
hervormers, die vanuit de kerk opereerden, noemt men de sacramentariërs.
Een wat verwarrende naam omdat ze juist de genadewerking van de sacra
menten, met name de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het heilig
sacrament van het altaar, ontkenden. De Rotterdammer Erasmus, die als hu
manist een grote vermaardheid genoot in Europa, was hun grote voorbeeld.
In godsdienstig opzicht liepen de opvattingen van Erasmus en de sacramen
tariërs niet parallel, zoals Erasmus ook andere opvattingen had dan Luther.
Cornelis Hoen, advocaat bij het Hof van Holland, was één van de sacra
mentariërs. Hij ontwikkelde een 'Avondmaalsbrief' met een volkomen sym
bolische opvatting van de eucharistie. 'Dit is mijn lichaam' moest opgevat
worden als 'dit betekent mijn lichaam', de hostie was volgens hem gewoon
brood. De ideeën van Hoen werden aan Luther doorgegeven door Hinne Ro
de, rector van de Hieronymusschool in Utrecht. Luther vond de ideeën veel te
radicaal, waarop Hinne Rode met de avondmaalsbrief naar Zwingli in Zürich
ging die de brief in 1525 publiceerde. De Nederlands intellectuelen hebben
dus invloed gehad op bepaalde onderdelen van de leer van Zwingli.7
118