De reformatie in het kort
en de lezing van Prof. Dr. A. Blaauw over de
doopsgezinden in Noordeind
maakte men ook wel gebruik van pekkransen die ter verlichting werden aan
gestoken en die organiek bij de uitrusting van de spuiten behoorden. Verder
werden schilders ingedeeld bij de groep "zeilen, haken en ladders" omdat zij
wisten hoe je een ladder veilig neerzette. Er waren hoofden van alle groepen
aangesteld als toezichthouders en er was één ambachtsman, altijd een
schoenlapper of een zadelmaker, die de functie vervulde met de fraaie titel
van "lapzakdrager". Hij patrouilleerde ook langs de brandslang, met een zak
vol touwtjes en leren lappen. Hij controleerde zo of ergens een lek ontstond
in de slang. Was dat wél het geval, dan moest hij een leren lap om de slang
binden op een bepaalde voorgeschreven manier. De laatste lapzakdrager in
De Rijp was de vader van inmiddels ook al wijlen Aldert en Piet Siekman, die
een schoenlapperswinkel had in de Rechtestraat, naast het raadhuis.
Cor Booy
In dit artikel een beknopt overzicht van de geschiedenis van de reformatie
en een samenvatting van de lezing van Prof. Dr. A. Blaauw die op 20 okto
ber 2002 gehouden werd in de Noordeinder Vermaning en die georganiseerd
was door de Stichting Noordeinder Vermaning en de Oudheidkundige Vereni
ging Graft-De Rijp.
De reformatie in het kort
Uiteraard moet een beschrijving van de reformatie in een artikel van een
paar bladzijden heel beknopt zijn. Omdat de lezing over de doopsgezinden
ging, komt de geschiedenis daarvan iets uitgebreider aan de orde.
De katholieke kerk in het begin van de 16® eeuw
De corruptie tierde welig in de kerk, hoge kerkelijke ambten waren voor
geld te koop. Veel hoge geestelijken, kardinalen en bisschoppen, leefden in
weelde en luxe. Verslapping van tucht was in veel kloosterorden aan de orde
van de dag. Veel priesters deden weinig of niets aan de zielzorg en als ze een
pastoorsplaats hadden lieten ze de zorg vaak over aan een slecht betaalde
plaatsvervanger (een vice-cureyt). Deze vice-cureyten waren ook verantwoor
delijk voor het beheer van de schaarse goederen, waardoor er weinig tijd
overbleef voor de parochianen. Belangrijker dan de inhoud was het uiterlijk:
de architectuur van de kerkgebouwen, de heiligenbeelden, grafmonumenten,
schilderingen, fresco's, evangelieboeken enz.'
117