1In het 'Kerckenboeck voor de Waterlantsche Gemeente in 't Noordeynt' uit-
het jaar 1655 staat:
Onse Hulpe sij in den Name des Heeren Amen
Wij sijn van voornemens in dit boeck te beschrijven de saecken betreffende
onse Gemeente, in 't Noordeijnde, noemend 't getal van de litmaten der
selver, alle resolutien ordonnantiën etc die in der seive souden mogen
gemaeckt worden en voort alles dat in de seive gemeente soude mogen
voorvallen dat noteerdens waerdigh is, opdat van alles goede notitie maeg
gehouden worden en neemt dit Boeck sijn begin van den jaere onses
Heeren 1655, sijnde leeraren van de seive gemeente
Willem Jansz (Krieck)
Arent Pietersz (Throon)
Albert Comelisz (Posjager)
ende diakenen dese navolgende
Jan Comelisz Biersteker
Jacob Pietersz Paeij
Jacob Viensz
Dirck Claesz
jan Pietersz
ende tot Graft
Comelis Jansz Herteg
Baart Pietersz
2. In een belastingregister, het zogenaamde 'gaarboek' uit 1656 staat voor
het eerst dat Jacob Viensz belastingplichtig was voor "t huijs aan 't Vermaen-
huijs'
De conclusie moet zijn dat Noordeind in 1655 een eigen vermaning kreeg.
Kennelijk was er een huis, waar de belasting op drukte, met daaraan gren
zend de vermaningsruimte.
Uit de belastingboeken blijkt dat de doopsgezinden voornamelijk gecon
centreerd waren in het noordoostelijk deel van het dorp, waar ze meer dan
de helft van de bevolking uitmaakten. Zoals al eerder vermeld is waren de
twee belangrijkste bedrijven de lijnbaan en het taanhuis. Beide waren gro
tendeels in doopsgezinde handen.
Waarschijnlijk stond het eerste vermaanhuis op ongeveer dezelfde plaats
als de huidige vermaning. In 1815 werd de vermaning aan de overkant van de
weg in gebruik genomen. De gedenksteen herinnert daar nog aan. De huidige
vermaning dateert van 1873.
Naast doopsgezinden waren er in Noordeind ook gereformeerden. Halver-
125