dat nog nooit één Grafter onderwijzer zijn werk voor zo weinig geld had
moeten doen. Van dat bedrag kon hij niet leven zonder op zijn middelen in
te teren. Schepenen en vroedschappen kwamen hem een enkele pas tege
moet, want zij verhoogden zijn salaris tot 128 gulden. Misschien was Jan
Claesz. daarmee uit de zorg, hij heeft in elk geval niet meer aangedrongen.
Behalve dat traktement kreeg hij natuurlijk ook nog schoolgeld voor elke
leerling die hij onderwees. Maar al hoefde hij dan geen honger te lijden,
een hoge leeftijd heeft hij niet bereikt. Zijn moeder, die ook in Graft begra
ven werd, heeft hem tenminste overleefd. Zij is drie jaar na het overlijden
van haar zoon gestorven.
Een groot dorp als Graft telde altijd wel zoveel kinderen van school
gaande leeftijd, dat er werk was voor verscheidene meesters tegelijk. Op de
zerkenvloer is Jan Claesz. Gracht de enige van wie we met zekerheid
kunnen zeggen dat hij het onderwijzersberoep heeft uitgeoefend. Maar er
liggen wel verschillende dragers van de naam Oly, en in die familie kwamen
schoolmeesters voor. Intrigerend is in elk geval graf no. 49. Daar is Jan
Jansz. Oly begraven in 1640, Claes Jansz. Oly in 1651, en Jan Claesz. Oly in
1653. Drie generaties, en dan nog wel drie generaties schoolmeesters? Mis
schien, maar als ik dit graf intrigerend noem is het vanwege het monogram
dat onder al deze grafschriften staat: L. de Roo. Die was heel beslist school
meester, daar valt niet aan te twijfelen. Maar even zeker ligt hij niet in dat
graf.
Laurens Pietersz. de Roo is op 17 juni 1676 benoemd tot schoolmeester
van Graft, en hij is dat precies drie jaar lang gebleven. Over zijn leven in het
dorp is niet veel meer bekend dan dat hij in 1677 een graf heeft gekocht om
zijn vrouw Maria van Asperen te begraven - niet Maria van Akeren, zoals ze
bij Bloys van Treslong Prins en Belonje heet. In 1679 is hij hertrouwd met
de weduwe Neel Jans. Blijkens het huwelijkscontract was ze de schrijfkunst
niet machtig, maar dat kwam ook bij schoolmeestersvrouwen wel vaker
voor. Samen zijn ze kort daarna uit de banne vertrokken, waarschijnlijk niet
al te ver weg, want Laurens de Roo is eigenaar van het graf gebleven, en
heeft dat pas in 1693 verkocht. Daarmee kwam zijn relatie met Graft defini
tief ten einde. Weer een passant dus, die slechts een vluchtig spoor heeft
nagelaten.
Laurens de Roo was aangesteld in de gecombineerde functies van
schoolmeester en koster. Als houder van dat laatste ambt had hij vanzelf
een relatie tot het kerkhof, en daarom is het niet zo vreemd dat hij zich een
graf heeft kunnen kopen. Standsverschillen zijn in het zeventiende-eeuwse
Graft wel van belang geweest'voor de toegang tot de publieke ambten, en
vanzelfsprekend ook bij de keuze van een huwelijkspartner. Maar in het da-