Jansz. en vervolgens in Dirck Corsz., want die hebben allebei diezelfde ge woonte gehad, zich zowel Poel als Baenman te noemen - en misschien ook wel Lijndrayer, al ken ik daar geen voorbeelden van. Ze hadden daarvoor precies dezelfde reden als Jan Aertsz., want ze waren de eigenaars en ex ploitanten van de welbekende Grafter lijnbaan de Poel. Het moet haast wel één en dezelfde familie zijn, maar toch is er met hen iets merkwaardigs aan de hand. Van Jan Aertsz. weten we dat hij katholiek was, omdat hij in 1633 wordt genoemd als kerkvoogd van de statie in Graft-De Rijp. In de kring van zijn geloofsgenoten heeft hij dus aanzien en vertrouwen genoten. In de dorpsgemeenschap was zijn positie veel zwakker, want het dorp Graft ver leende alleen aan gereformeerden toegang tot de hogere ambten. Voor de lagere functies werd nu en dan een uitzondering gemaakt, maar zelfs die bescheiden troost bleef Jan Aertsz. altijd ontzegd. Sommige katholieken zal deze religieuze discriminatie wel eens hebben verdroten, vooral wanneer ze financieel en sociaal gesproken tot de plaat selijke élite gerekend konden worden, zoals bij voorbeeld de eigenaar van een lijnbaan. Dat zou dus voor de zoon en de kleinzoon van Jan Aertsz. reden geweest kunnen zijn van kerk te veranderen, en dat hebben ze ook gedaan. Maar het is niet de begeerte naar de hogere ambten geweest die hen daartoe heeft bewogen. Ze werden namelijk niet gereformeerd, maar doopsgezind, en gingen dus over van de ene achtergestelde minderheid naar de andere. Waarom ze die stap gezet hebben blijft hun geheim. Wel licht was het eerlijke overtuiging, of anders een goed huwelijk, en mogelijk ook een combinatie van die twee. De verdere lotgevallen van de familie ont trekken zich aan onze waarneming, want Dirck Corsz. Baenman heeft 'de welgelegen neringrijke lijnbaan de Poel' in 1677 verkocht aan Claes Jacobsz. Haland. Daarmee verdwijnt hij tegelijk voor altijd uit de Grafter archieven. Wie weet, is hij naar Woerden teruggegaan. Families die zo regelmatig van woonplaats en kerkgenootschap wisselen maken het de onderzoeker niet gemakkelijk hun sporen terug te vinden. De grafsteen van Jan Aertsz. is het enige vaste punt, en alleen het toeval kan dan nog zorgen voor nieuwe verbindende schakels. Soms worden die ook aangeleverd in het boek van Bloys van Treslong Prins en Belonje, want Be- lonje was bepaald geen vreemdeling in de archieven van Noord-Holland. Toch weet ik niet waar hij gevonden heeft dat Jan Claesz. Gracht (no. 9) schoolmeester en notaris was van 1647 tot 1651. Het laatste jaartal is niet betwistbaar, want dat is de sterfdatum die op zijn graf te lezen staat. Maar deze Jan Claesz. heeft al op 22 december 1639 zijn instructie als school meester ontvangen, op een jaarlijks traktement van 112 gulden per jaar. Dat lijkt niet veel, en dat vond hij zelf ook, want vier jaar later klaagde hij

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2002 | | pagina 6