Onweder
Het weer heeft de mensen altijd bezig gehouden. Het zijn de openings
zinnen voor gesprekken en ons doen en laten wordt in hoge mate
bepaald door het weer. Vooral het onverwachte en onberekenbare onweer,
het woord zegt het al, dat is geen weer. In het verleden werd onweer dan
ook met ontzag en angst omringd. Nu nog steeds, maar toch minder dan
vroeger toen men nog weinig kennis bezat over weer en onweer. Het zal de
meeste lezers dan ook bekend zijn dat bij een fikse onweersbui uit angst en
onwetendheid gekke maatregelen werden getroffen. Uit de verhalen op
makend leek het ook wel of de onweersbuien vroeger zwaarder waren en
frequenter voorkwamen en meestal in de nacht plaatsvonden.
Waarschijnlijk is dat niet zo, de huizen zijn nu beter geïsoleerd waar
door je geluiden van buiten minder kunt waarnemen en grote gebouwen
zijn nu vaak voorzien van bliksemafleiders zodat echte rampen door on
weer nog sporadisch voorkomen. Maar wanneer in onze buurt weer eens
zo'n onweersbui uit het zuidwesten boven het Alkmaardermeer tot ont
wikkeling kwam dan werd al gauw gezegd: "de lucht werkt", en werken
deed ie bij een onweersbui. Want als het eventjes daarna begon te blikken
(bliksemen) werd gezegd: "ik denk toch dat ie gaat breken". Wanneer daar
na het onweer inderdaad losbarstte, kwam alles in rep en roer, vooral als
moeder bang was aangelegd. In de Beemster vluchtte bij naderend onweer
zelfs de vrouw des huizes naar het w.c.-huisje boven de sloot omdat zij wist
dat een dergelijk huisje nog nooit was raak geslagen. Maar de rest van de
familie kon daar natuurlijk niet in. In andere gevallen werden de kinderen
uit bed geroepen en moesten hun jassen aantrekken over hun pyjama's
teneinde goed aangekleed het huis te kunnen verlaten bij een onverhoopte
rampspoed. Moeder zocht intussen het geldkistje voor de dag met de verze
keringspapieren en raapte ook haar sieraden bij elkaar. Eenmaal beneden
werd bij de gelovige gezinnen door iedereen een stoel opgezocht om op de
knieën te gaan voor het gebed. Niet in de buurt van de schoorsteen of bij
ramen en deuren en liefst zoveel mogelijk in het midden van het huis, want
door alle openingen van het huis liep je kans door de bliksem getroffen te
worden en konden zelfs 'vuurballen' (bolbliksem) binnenkomen. Geen
kinderen op schoot nemen want als je raak geslagen werd, bleef tenminste
het kind behouden. In katholieke huizen ging een ouder of een grootouder
met wijwater al zegenend door het huis. Men draaide de 'stoppen'
(zekeringen) van het elektra eruit want dat had teveel verwantschap met de
bliksem, ze zouden elkaar immers kunnen opzoeken. Ook zeker geen kope
ren vazen of andere prullaria voor de ramen zetten want "dat trok ok an".
15