Hoe "echt" is een echte Rijper? Na hoeveel jaren of misschien generaties
ben je of word je een "echte" Rijper? Wie dat weet mag het zeggenl
Mijn kinderjaren hebben zich voornamelijk afgespeeld op het gebied
rond het Oosteinde, Kralingerbrug, de Kralingergracht en omliggende
straatjes-stegen en paden. Op grond van deze omstandigheid heet ik hier
op z'n minst "getogen" te zijn. Het opgroeien, spelen, ontwikkelen en zelfs
het leren zwemmen bij "het Vlotje" aan het Baanmanlandje, waarop dit mo
ment de woning van mevr. Slot in het Oosterpark staat, voltrok zich geheel
in dit toch vrij beperkte gebied. Ook het spelevaren met een langsdrijvende
rietschoot in de Beemsterringvaart of met een kano en de sloep van de fa
milie Roele, vondt plaats in en om de Kralingergracht, Beemsterringvaart en
de beide Havens van ons dorp.
Het gebied was naar hedendaagse begrippen klein en beperkt te noemen
maar voor opgroeiende kinderen uiterst aantrekkelijk!!!! In dat opzicht heb
ben we al zeer veel verloren aan speel- en ontwikkelings- mogelijkheden
voor onze jeugd in hun directe woon- omgeving.
Wat was dat dan, die aantrekkelijkheid? Een jeugdherinnering uit die
goeie ouwe tijd? Of toch iets dat zich op dit moment in onze dorpen mar
kant voltrekt en dat voor ieder persoonlijk merkbaar aan het worden is. We
ervaren het misschien nog onbewust maar binnen afzienbare tijd zeer be
wust. We zien zaken die ooit tot ons "comfort" behoorden verdwijnen. Dat
behoeft uiteraard niet bij voorbaat slecht te zijn maar het vraagt wel iets
van onze flexibiliteit in het aanpassen.
Wanneer we de omgeving van de Beemsterbrug als vertrekpunt nemen
dan is daar de Westdijk van de Beemster met iets verder de Klaterbuurt. De
Klaterbuurt, weliswaar een deel van de Beemster, maar toch wel zeer op De
Rijp georiënteerd. Voor de kinderen geboren tussen 1940 en 1950 was dit
wel degelijk een stuk speelterrein waar je met je vriendjes naar toe ging om
te "rollebollen" van de Beemsterdijk.
Dat "rollebollen" bestond daaruit dat je liggend op het gras, armen ge
kruist over de borst om je af te kunnen zetten en je gezicht te beschermen,
je van boven van de dijk naar beneden liet rollen. Strontmisselijk kon je er
van worden, maar voor ons als kinderen had het wel iets. Het liefst deden
we dat in het lange gras, waarin we ook gangen konden maken door al
kruipende het gras plat te duwen. Het besef van "twee kontjes hoog" is van
later datum en had meer met vriendinnetjes te maken heb ik mij laten in
formeren uit welingelichte bronnen!
Tijdens het spel van de kinderen was het wel noodzakelijk dat er iemand
op de uitkijk stond in verband met de boze boer, die aan kon komen omdat
we z'n hooigras plat trapten. Dan moest je weg wezen! Ons spel in het gras
116