Commentaar op de studie 'Levende Berging'
(samenvatting van het commentaar van Pieter Groot Pzn)
De totale oppervlakte van de 28 locaties is 15480 ha, verdeeld over 2560
ha inlaatgebied, 11750 ha retentiegebied en 1170 ha boezemgebied. Dit is
1/9 de deel van de totale oppervlakte van Hollands Noorderkwartier met
Waterland erbij. De totale oppervlakte is ongeveer gelijk aan de oppervlakte
van de grote droogmakerijen Beemster, Purmer, Wormer en Schermer. De
droogmakerijen die in de zeventiende eeuw verantwoordelijk waren voor de
enorme reductie van de boezemoppervlakte.
De boezem 'faalt' als de poldergemalen moeten stoppen. Dan 'werkt' de
boezem niet meer, want de taak van de boezem is het water afvoeren naar
de zee. Aan dat probleem moet iets gedaan worden. Als de oplossing niet in
spuien gevonden kan worden zal er gemalen moeten worden. Deze oplos
sing is nodig omdat de zeespiegel stijgt en de hoeveelheid neerslag groter
wordt. De enige bergingsoptie die zoden aan de dijk zet is het creëren van
inlaatgebieden, maar 'inlaten' is geen oplossing want bij 'inlaten' wordt het
falen van de boezem voor korte tijd uitgesteld, maar niet vermeden. De
regen gaat door en het leegpompen van het inlaatgebied kost dagen. Het
falen van de Schermerboezem is als het ware 'ingebouwd' bij en door het
droogmaken van de grote meren. De boezem werd systematisch steeds
kleiner tegenover een steeds groter wordend oppervlak aan polders dat
daarop afwatert. De bijdrage, bij de inlaatmethode, aan de natuur is dubi
eus: zwarte, slikkerige grond wordt achtergelaten, nadat het klein gedierte
in de zogenaamde 'natuurgebieden' verdronken is.
Op de vergadering van het algemeen bestuur van Uitwaterende Sluizen
op 24 maart 1999 bracht het dagelijks bestuur de door de studie 'Levende
Berging' gekozen locaties als voorstel in. De afgevaardigden van de inge
landen maakten op die vergadering duidelijk hun standpunt kenbaar-, er
was geen meerderheid te vinden voor een functiewijziging van de Groetpol
der en de Berkmeer tot inlaatpolders voor hemelwater. De Beetskoog bleef
nog wel in beeld als opvangbekken (kennelijk is de Mijzenpolder geen seri
euze optie geweest, D.M.), evenals de aanleg van een afvoerkanaal tussen
de Schermerboezem en de Vereenigde Raakmaats- en Niedorperkogge-
boezem, dwars door de polder Veenhuizen. Positief was dat besloten werd
de capaciteit van de boezemgemalen de Heisdeur en het Zaangemaal fors
uit te breiden. Mogelijk zullen er nieuwe gemalen gebouwd worden, onder
andere in Schardam (Noordhollands Dagblad d.d. 25-03-1999)
46