De Schermerstraatweg Noordeinde. nd. oor het oude ;t-Graftdijk. lollands 3HV zijn ing in 0 uur. e Schermer, er Herwig 1878- 'h 1951 -) •er werk rerk. rrdewerk in de 1 aan het Jan oorbehouden! dit jaar, gaarne j g zonder van de >men M De aanleg van de straatweg tussen de Omval en Schermerhorn (1852-1856) Op 21 december 1852 schreven B W van Alkmaar een brief aan Dijkgraaf en Heemraden van de Schermeer, met voorstellen over de aanleg, respectievelijk verbetering van de verbindingsweg tussen de stad en Schermerhorn, dwars door de Schermerpolder. Zij wilden bovenal weten, in hoeverre het polderbestuur bereid was bij te dragen in de kosten, die een eventuele aanleg zou vorderen." De brief kwam zeker niet uit de lucht vallen, want men was er in Alkmaar al jaren achter dat een verbetering van de verbindingen over de weg van de stad met het achterland steeds urgenter werd en ook het pol derbestuur was zich van die situatie bewust. In de stad groeide vooral bij de plaatselijke handelaren en middenstand de angst, dat bij de slechte bereik baarheid van de stad vanuit de directe omgeving het gevaar niet denkbeel dig was, dat handel en nijverheid zich wel eens naar andere steden in de omgeving zouden kunnen verplaatsen en Alkmaar achter het net zou vis sen. In de Schermeer was men langzamerhand tot de conclusie gekomen, dat verbetering van de hoofdwegen van groot belang zou zijn voor een ver dere ontwikkeling van de polder. Op hun vergadering van 5 maart 1852 besprak het College van Dijkgraaf en Heemraden dan ook een request van die strekking, ingezonden door enkele inwoners van de polder. Het College liet daarop door de timmerbazen van de polder een kostenraming maken voor de bestrating van een weg tussen de Omval en Schermerhorn. De lengte werd bepaald op 7800 el en bij een breedte van VA el zouden de kosten bedragen: bij een bestrating met klinkers fl. 43.022,-; bij een schelpweg over een vloer van halve stenen fl. 30.394,-; en bij een schelp- weg over een vloer van vlak puin fl. 27.542,-. Uit eigen midden werd een Commissie tot nader onderzoek benoemd, bestaande uit A. Konijn, Dr. D.W. van Leeuwen en Dr.L. de Sonnaville.21 De brief uit Alkmaar viel dus duidelijk samen met plannen, die leefden binnen het College van Dijkgraaf en Heemraden en werd in de vergadering van 8 januari 1853 aan de orde gesteld. Het College achtte zich evenwel niet bevoegd in deze belangrijke aangelegenheid zelfstandig een be sluit te nemen en legde de zaak aan de vergadering van Hoofdingelanden voor, waar de zeggenschap over de polderfinanciën berustte. Wel verklaar de het College zich bij voorbaat vóór een eventueel door de gemeente Alkmaar aan te leggen goede straat- of schelpweg langs de Noordervaart, 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2001 | | pagina 3