7. Nadrukkelijk werd er daarbij op gewezen, dat ook vanuit de Beemster en de Purmer, de wegenaanleg op initiatief van de polderbesturen had plaats gevonden, waarna aan de nabijgelegen steden subsidie werd gevraagd en vervolgens toegekend. Men had van de welvarende polder Schermeer dan ook een dergelijke geste verwacht. 8. Zie missieve van B W aan de Raad, dd 4 maart 1854 (GAA 834, nr. 24 1), besproken in de Raadsverg. van 8 maart. 9. Brief B W aan de Raad dd 17 maart 1854 (GAA 834, nr. 288). 10. GAA 2 1, fol. 112. 11Brief van B W aan het polderbestuur van 31 maart 1854 (GAA 834, nr. 333) en brief van het polderbestuur aan B W dd. 19 april 1854. 12. Het was in dit stadium nog niet bekend aan welke zijde van de Noordervaart de weg zou komen te liggen; dat besluit was trouwens aan de gemeente AU voorbehouden 13. Oorspronkelijk wilde men ook de toegezegde fl. 10.000,- uit dit Fonds betalen en de eventuele tekorten volgens dezelfde verdeelsleutel per hoofdelijke omslag verhalen, maar uiteindelijk werd besloten dit bedrag (van 1000. - per jaar, gedurende 10 jaar) toch uit de polderkas te betalen. 14. B W van Alkmaar werden intussen van de gang van zaken op de hoogte gehouden, zie brief 18 april 1854 (GAA 834, nr. 388 en 20, fol. 125). 15. Dat was de, oorspronkelijk voor de polder gebouwde kerk, waarnaar later het dorp Stom- petoren werd genoemd. Bij de kerk behoorde toentertijd ook een school en de buurt rond de kerk fungeerde dan ook als een soort sociaal middelpunt in het polderleven. Een ander punt van overweging was, dat aan de noordzijde langs de gehele Noordervaart een hoog schelppad lag, dat in het geval dat de weg daar zou worden aangelegd, zou moeten worden opgeruimd in verband met de afwatering van de weg Waarom men vanaf de IJze ren Brug wel de voorkeur aan de noordzijde gaf, wordt niet met zoveel woorden ver klaard. 16. In hun vergadering van 25 okt. 1854 (GAA 2 1, fól. 226 e.v.), waarin deze voorstellen van B W besproken werden, besloten de Raadsleden dat het correct zou zijn t. o.v. het pol derbestuur de aansluitingen met de bestaande wegen en bruggen, door middel van keien en grind, op kosten van Alkmaar te laten uitvoeren. 17. GAA ingek. St. 78 (juli-dec.), 30 nov. 1854, met veel informatie over begroting, bestek, etc. 18 GAA 834, nrs. 1005 en 1038/39, dd. 2 en 8 nov. 1854. 19 GAA 2 1, fol. 268, dd. 6 dec. 1854. Later bleek er nog een fout in het bestek te zitten met betrekking tot de hel ling der bruggen, gewijzigd 27 febr. 1855, zie miss. B W, nr. 281 (GAA 22, fol. 56). 20. Arch. Dijkgraaf en Heemraden Schermeer, nr. 24, 21 april 1855. 21. Die combinatie bestond uit Jan Kater Azn., Jan Peele Dorland en Gerrit Anth. Kater. De aanleg van de weg stond onder controle van Je Waterstaatsingenieur te Purmerend, Jhr. W. Santheuvel. 22. fl. 3400,- uit de gemeentekas, fl. 3000,- van Ged. Staten en fl. 1000,- als eerste termijn van het polderbestuur van de Schermeer. Voor meer details over de financiële afwikke ling, zie GAA, Ingek. St. 78, 5 dec, 1854 en 79, 26 juni 1855; het project werd tevens ge zien als "goed voor de werkverschaffing". 23. Burdett Druijvesteijn. 24. Inspectie had plaats gevonden op 24 dec. 1855 door de Ingenieur van Waterstaat te Hoorn, vergezeld van de gemeentearchitect van Almaar en door het Provinciaal Bestuur op 29 jan. 1856 (GAA 835, nrs. 883, 1277, 1561 en 836, nr. 126). 25. Namens het polderbestuur was Hoofdingeland, tevens Heemraad, A. Konijn aanwezig (GAA 220, fol. 41 en 836, nr. 486). 26. GAA 24, fol. 140 en 146. 27. Arch. Dijkgraaf en Heemraden Schermeer, nr 54; voor de aanleg weg langs de Zuidervaart o.a. 25 aug. en 3 nov. 1855 en voor de brug 7 maart 1856. De aanleg van de brug bleek fl. 2842,3 3 1/2 te hebben gekost. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2001 | | pagina 12