bestuur tot een alleszins bevredigende oplossing gebracht, niet alle Alk-
maarders waren nu tevreden. In de Raadsvergadering van 11 november
1857 kwam een brief aan de orde, opgesteld namens de tussen de Scher
merpoort en de brug van de Omval wonende Alkrnaarders. 261 De verbin
dingsweg tussen de stad en de nieuwe Schermerweg zou, zowel voor voet
gangers als voor rijtuigen, totaal ongeschikt zijn en bovendien was er, be
houdens een olielicht bij de poort, geen enkele verlichting; een betere ver
lichting was wel in de eerste plaats dringend gewenst.
Een der Raadsleden was blijkbaar ter plaatse poolshoogte gaan nemen
en kon niet anders dan de inhoud van de brief bevestigen. Dit was des te
schrijnender, omdat er kort tevoren zeer veel geld was uitgegeven voor de
aanleg van de Schermerweg, terwijl er vervolgens geen enkele post op de
begroting was te vinden voor de verbetering van de verbinding tussen die
Schermerweg en de stad, een afstand van slechts 1.000 strekkende ellen.
Deze wanverhouding werd door de Raad onderkend en besloten werd een
post van fl. 1.000,- alsnog in de begroting op te nemen om daar wat aan te
doen. Het resultaat was dat er een voorstel werd aangenomen in de begro
ting een ruimte van fl. 1.000,- te zoeken om de aanleg van deze verbin
dingsweg te financieren..
Tegelijk met de aanleg van de weg langs de Noordervaart, trof het pol
derbestuur tevens maatregelen voor de aanleg van een weg langs de Zui
dervaart. Op de plaats waar deze weg de Noordervaart bereikte, werd een
nieuwe brug aangelegd, ter vervanging van de oude voetbrug.27'
P. Smit
Noten
1Gelijkluidende brieven werden gezonden naar de gemeentebesturen van de Schermeer,
de Heer Hugo Waard en van Oude- en Nieuwe Niedorp en aan het polderbestuur van de
Heer Hugo Waard.
2. A. Konijn was een van de belangrijkste polderbestuurders; Dr.D.W. van Leeuwen en Dr.L.
de Sonnaville vertegenwoordigden de stad Alkmaar, die van oudsher het recht had twee
Heemraden in het polderbestuur te benoemen; beiden waren zowel Stadsarts als Raads
lid van Alkmaar. De relatie tussen stads- en polderbestuur was dan ook erg nauw en het
lijkt ten minste aannemelijk dat men over en weer goed van eikaars standpunt op de
hoogte moet zijn geweest.
3. Concreet betekende dit, dat een strekkende el straatweg bij een breedte van vier el, bij
een straatweg fl. 8,02 en bij een schelpweg f 6,11 zou kosten.
4. Weliswaar vereiste een weg van 4 el breed minder reparatie, omdat er dan twee sporen
mogelijk zouden zijn, waardoor de druk beter over de weg werd verdeeld, maar om de
schuldenlast zoveel mogelijk te beperken, besloot men evenwel de breedte van de weg
op 3 1/2 el te bepalen.
5. Volgens de toen vigerende gemeentewet had de Raad daartoe de wettelijke bevoegdheid.
Nog niet geregeld was evenwel het bijbehorende nieuwe belastingstelsel, waardoor het
niet duidelijk was, waar de middelen voor betaling van renten en aflossingen gevonden
moesten worden, zodat vastlegging in een "Besluit" niet goed mogelijk was.
6. GAA 21, fol. 51, dd. 14 dec. 1853 en GAA, 833, nr. 1138, dd. 12 dec. 1853.
1 1