I co
/jz
^~i
.+Ak&A* '-> •s^nJu r
Jr^A
U uc. :Z ixd - -r v
J.-L JA. AJ< JÜA<
u'jfatw**-
L6-*. /»y ^v*
tU/%^J...ifyjiiA- Mff*~ ^fy-UA
■7'UA. .(l-utA.-ra./.A <<%x /Zï
/Hó-'A^f- -*-1*- -ZW mp *✓«*-* -'5^/'7
'4 j?Jjut 9**^ r/f™*-,,--',
%M AH&èJl 'fru+i .u.*té.1 rt*. (jj»f -
^eS.'
X&yf, //^€^AJC/ix^
f^H#i'fca^ <^uzZ- 4
y^/ s-e-tCU
tf/wtHTh a/z^4/'#/L 1>M£Cp
^CyZ "r> ;-
@2*4*6^ l&u
Daarom zien we op de prentbriefkaarten tot 1906 alle witranden op de
voorkant zo kriebelig vol geschreven door de afzender. Gelukkig kwam
daar na 1905 verbetering in want toen werd de deelstreep op de adreszijde
ingevoerd en was alleen de rechter kant voor het adres en de linkerkant
voor de tekst. Voor het bepalen van de ouderdom van de kaart is dit
belangrijk. De kaart is van vóór of na 1905. De gestempelde zegel geeft de
datum van de verzending aan. Ook de verschillende soorten gebruikte
stempels staan in de encyclopedie.
Verzamelaars vinden het belangrijk te weten wie de uitgever en-of de
drukker is van een kaart. De uitgever laat de kaarten drukken en neemt de
hele oplage voor zijn rekening en risico. Vaak zijn uitgevers en drukkers
hetzelfde bedrijf, maar vooral voor topografische kaarten was het meestal
een plaatselijk bedrijf dat de hele oplage voor zijn rekening nam en dus de
uitgever was. Deze naam wordt altijd op de kaart vermeld, eerst tot onge
164
Museui
Bulletin