beschreven met daarbij de lengten van de onderdelen van de dijk. Uit deze
beschrijving blijkt dat de Omringdijk in 1319 langs de Banscheidingssloot
(de Dijkstal) door de Mijzen liep.21 Daarmee wordt duidelijk waarom hertog
Albrecht in 1392 over de kapel 'te Misen gelegen in onsen lande van West-
Vrieslandt' schreef.16' Een deel van de Mijzen hoorde bij West-Friesland! De
opmerking van hertog Albrecht kan er echter ook op wijzen dat met West-
Friesland in die tijd misschien een ander gebied bedoeld werd dan tegen
woordig. Rond 1346 werd er een nieuwe dijk aangelegd, de Walingsdijk die
deel uitmaakt van de huidige Omringdijk. Het land gelegen tussen deze
nieuwe inlaagdijk en de oude dijk langs de Banscheidingssloot werd daar
door in feite 'verloren' land. Dat de nieuwe dijk rond 1346 werd aangelegd
blijkt uit de twee stukken uit de 14de eeuw waarin de dijk van de Mijzenpol-
der voor het eerst vermeld wordt:
- de brief van gravin Margaretha van 1346
- de brief van Machteld van Valkenburg van 1347
De brief van gravin Margaretha (1346-1351) is een 'verlijbrief' (verlijden
een acte of testament laten opmaken) waarin stukken land in de bannen
Graft, Schermer en Mijzen worden verkocht aan Hendrick van Roden. In de
ze brief wordt 'de Miser oude dijck' vermeld.17' Kort daarvoor moet er dus
een nieuwe dijk gekomen zijn.
In de brief van Machteld van Valkenburg worden de grenzen van de ban-
ne Mijzen vastgelegd en is sprake van een waarschijnlijk recente (her)
bedijking van de Mijzen ('also alst die Misen bedict hebben').l4) (zie het
hoofstukje "Vrouwe Machteld en de Mijzen'). Uit de tijd hierna is weinig be
kend over de situatie in de Mijzen, pas in 1399 is er waarschijnlijk weer
sprake van een herbedijking. Hertog Albrecht gaf toen de Schout en Sche
penen van Schermer het recht dijken te leggen in hun banne (Noord- en
Zuid-Schermer en de Mijzerkoog).18'
De Mijzen wordt een echte polder
De zorg voor en het toezicht op de waterhuishouding viel tot 1795 onder
het burgerlijk bestuur. In 1532 werden in de Mijzen belangrijke stappen ge
zet in de richting van een goede waterbeheersing: een echt ringdijkje en de
eerste watermolen. Voor die tijd moet de Mijzerkoog 's winters vaak onder
water hebben gestaan. Deze verbeteringen, waardoor van de Mijzen een
echte polder werd gemaakt, waren een initiatief van Ursem en Oostmijzen.
Het geld werd bijeen gekregen door een lening af te sluiten. Het Hof van
Holland gaf daarvoor op 20 nov. 1532 toestemming.'9' De watermolen
kwam te staan aan de zuidgrens in Oostmijzen (de Oostmijzermolen), op de
plek waar nu de otterpaal staat. Het grondgebied van Oostmijzen en
151