geschilderd voorkwamen. Later is gebleken, dat er zes artikelen op vermeld
stonden, betreffende eene gemeenteverordening, toen Rijp en Graft nog een
waren.
Als tegenhanger was ook een tweede bord aanwezig, dat thans in het
zandhok is opgeborgen, hopende op verlossing uit zijn isolement. Dit be
vat
"Keuren en Ordonnantiën gemaeckt bij Schepenen, Vroedschappen en
Kerckmeesteren tot Graft ende Noordeynt, waernaer alle begrafenissen
in de Kerck en opt Kerckhof voortaen suilen geschieden. Aldus gekeurt
ende geordineert bij Schepenen, Vroedschap Kerckmeesters, en
gepubliceert van den Raedhuyse tot Graft, den 13cn October 1685."
Voor wij het kerkgebouw verlaten, zullen we deze lage stemming trans-
poneeren in eene andere, en een oogenblik stilstaan bij het orgel. Al zeer
vroeg vóór de reformatie was in deze Bonifacius kerk een orgel waarop
Dirck de Orgalist het plechtige Omnis spiritus laudet Dominum begeleid
de. Wellicht heeft het instrument zijne plaats gehad in een der kruispanden,
en heeft het andere pand tot gerwkamer of sacristij gediend. Na de scheu
ring op kerkelijk gebied werd niet meer van een orgel gewaagd. Door den
schrijver Hofdijk wordt ons verhaald, dat na de reformatie in verscheidene
kerken het orgelspel werd afgeschaft, en vervangen door een of twee kapit
telen uit den bijbel te doen lezen. In de tweede helft der 19c eeuw begon
men er hier over te denken om wederom een orgel te plaatsen en in 1907
is een nieuw instrument aangeschaftde kast van het vorige werd daartoe
behouden. Het kerkbestuur heeft hiermeê bewezen, dat het den eeredienst
op prijs stelt.
Nu volgt het huishoudelijk gedeelte der Grafter kerk.
Het bestuur ter behartiging der geestelijke belangen was in handen van
een' kerke- raad, die voor het zedelijke leven en de armenzorg opkwam
terwijl voor de instandhouding van den eeredienst gezorgd werd door een
kerkvoogdij. Aan het hoofd van den kerkeraad stond de predikant, en wel
als eerste voorganger in het jaar 1574 de Eerw. Pieter Hendriksz, die bijge
staan werd door zes ouderlingen en zes diakenen waarvan de helft om het
jaar aftrad. Bij eventueele vacaturen werden dubbeltallen gevormd, om
daaruit leden ter keuze te doen. Na het scheidingsjaar 1607 (van Graft en de
Rijp) behoorden tot de kerkvoogdij vier kerkmeesters waarvan twee van
Graft, één van Noordeind en één van Graftdijk, die elk jaar Vrijdag voor
Paasch verkozen werden. Moest er bij eene vacature eene nominatie of
keus gedaan worden, dan geschiedde dit door oud- en regeerende kerkera-
134