is 54 gld. besteed alzoo tesamen 174 gld. De tekst, welke op dit glas stond
was:
"Ziet Jakob in syn worstelperck
't Sinnebeeldt van Godes kerck
Die int strydt, gelooft den Heer verwint
Hem waerlik algenoegsaem vindt.
Het tweede raam duidde aan
"In 1673 hebben Dijckgraef secretaris en Heemraeden der
Uitwaterende Sluysen van Kennemerlant, dit glas gegeven."
Het derde glas, waarvan wellicht nog enkele fragmenten over zijn, als vis-
scher met kinderen en schapen met drinkbakken, is geschonken door het
Zeevarend fonds in 1659 waarop deze rijm
Den Arck van Noach toebereidt
Heeft eerst den Oceaan beweidt
Maer nu soo wort in desen tyt
deselve van ons volck seer wyt
en breet besaylt van elcken hant
tot welvaert van het vaderlant
Dees segen maeckt ons schippers koen
Aen Godtshuys deez gift te doen. 1659."
Van het vierde glas is weinig bekend, en is vermoedelik vereerd door een
voormalig Schout dezer Ambachtsheerlijkheid n.1. Van Wilre, waar gewaagd
werd van eene gift tot zestig pond ten veertig grooten Vlaamsch voor een
glas in deze kerk. Later in 1691 getuigden rekeningen nog van herstel tot
het ruit van Van Wilre.
Het glasraam door deze gemeente aan Alkmaar verzocht, werd niet toe
gestaan, als werd geschreven den 21 'n Juny, 1659 door de Vroedschap dezer
stad a.v.
"doch is verstaen om de consequentie te excuseeren."
Zoo is ons alleen hierdoor de herinnering overgebleven van de mooie
kerkversiering. Dat men in die tijden er prijs op stelde om giften af te staan
tot instandhouding der vormen, getuigen ook de fraaie kronen waar vier
der vroegere zeven zijn overgebleven. Deze lichtdragers zijn door een be
kwamen geelgieter gemaakt. De grootsten zijn voorzien van 18, en de
kleinsten van 12 blakers waarvan de eerstgenoemden in 1662 geschonken
zijn door particulieren, hetgeen te lezen staat op de aangebrachte schildjes.
Op de eerste kroon staan de namen vermeld van
132