fe Afb. 2 - Een molen met twee schepraderen, die niet alleen apart maar ook tezamen gebruikt kunnen worden. In dat laatste geval is de molen tegelijk onder- en boven- molen en vormt daarmee in z'n eentje als het ware een molengang. Twee extra wachtdeuren bieden de mogelijkheid om met elk der schepraderen apart uit te slaan Groot Volkomen Molenboek (1736). Ook het Theatrum Machinarum Universale of Groot Algemeen Molen boek uit 1761 beschrijft een watermolen met twee schepraderen. Een der gelijke molen is opgenomen in een complex van drie molens (Afb. 3). Bij laag buitenwater malen de drie molens het water in een kolk, die via een duiker op het buitenwater afloopt. Bij hoog buitenwater wordt het leege lage] scheprad uyt het werk gezet en het hooge in 't werk, om daar dan mede uyt te maaien; daarbij fungeren twee molens als ondermolen die op de kolk uitmalen, terwijl de derde molen (met het hoge scheprad) nu als bovenmo len fungeert en water uit de kolk op zee afmaalt. De schrijvers geven helaas niet aan of zo'n molencomplex ergens is gerealiseerd. M de a met daad Keur Med< twee als b Deze bied waar poldi sterk ware Afb. i watei molei uiige, duikt ES j V-ïïï f f-, 56

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2000 | | pagina 8