Een gouden medaille voor Jan Blanken
In 1793 publiceerde de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen te
Haarlem drie bekroonde inzendingen op haar prijsvraag over het verbeteren
van schepradmolens.1 Deze prijsvraag zal niet alleen ingegeven zijn ge
weest door het verlangen naar een meer rationele, wetenschappelijke on
derbouwing voor de werking van de watermolen. Er was ook een puur
praktische noodzaak: voortgaande inklinking van polderlanden en de vaak
hoge boezem- en rivierstanden maakten het noodzakelijk om de bestaande
molentypen te verbeteren.
De gouden medaille ging naar Jan Blanken, de latere Inspecteur-
Generaal van Waterstaat, maar op dat moment nog Luitenant-opzichter van
's Lands Fortificatiën te Brielle. Blanken zag twee grote nadelen aan de be
staande schepradmolens. Ten eerste dat het scheprad ondieper in het water
kwam te staan naarmate het sneller draaide. Dit verminderde de efficiëntie
van de molen: er was niet alleen minder water om uit te slaan maar ook
werd de opvoerhoogte iets groter. De oplossing was het verruimen van de
wateraanvoer naar de achterzijde van het scheprad door de waterloop tot
aan die plaats zowel te verbreden als te verdiepen. Als tweede grote nadeel
van de bestaande schepradmolens zag Blanken dat de weêrstand of last niet
verminderd of gematigd kan worden naarmate de beweegkragt verminderd,
waardoor de molens bij verslapping van den wind genoodzaakt zijn stil te
staan. De remedie hiervoor, hem ingegeven door zijn vader, was om de mo
lens uit te rusten met drie schepraderen. Blanken maakte een vergelijking
met andere molentypes waar naar gelang de kracht van de wind ook meer
of minder stenen, zagen of stampers in gebruik waren. Blanken stelde drie
schepraderen voor die onderling vooral verschillen in hun breedte en om
wentelingssnelheid (Tabel 1).
De buitenste schepraderen worden ieder via een eigen spil en waterwiel
aangedreven, het grootste scheprad via een schroef-zonder-eind aan
Tabel 1. Afmetingen van de schepraderen en de omwentelingssnelheden volgens
Jan Blanken.
Afmeting
Breedte
Diameter
Tasting*
Omwentelingssnelheid**
Klein
13 duim
18 voet
40 duim
67'8 einden
Middel*"
22
181/2
42
7
Groot
25
18
40
14
- Tasting is de diepte waarmee het scheprad in het water steekt.
- Het aantal keren dat een roede-eind voorbij is gekomen als het scheprad één
omwenteling heeft gemaakt.
- Dit scheprad komt overeen met het scheprad van een gewone, grote molen.
52