alleen met instemming van alle vier de bannen tot één kon worden terug
gebracht. ren
Niet alleen bij de besluitvorming, ook bij de uitvoering van de werken sche
aan De Knevelaar bleek hoe moeizaam de verstandhouding tussen De Rijp hebt
en de drie andere bannen was. Kort voor Pasen 1789 kwamen de vier mo- erva
lenmeesters bijeen om het genomen besluit nader uit te werken. Een van ren
hen was de hierboven al genoemde Pieter Muusz, molenmeester van De ten
Rijp; op zijn verzoek werd de uitvoering nog enkele weken uitgesteld. Toen nog
die weken verstreken waren ontbood Jan Blauw, de timmerbaas/molen- king
maker van De Knevelaar, diezelfde Pieter Muusz. die (kleine wereld!) de ge- sche
wone houtleverancier van De Knevelaar was. Het door Muusz. toegezegde in d<
hout kwam echter niet opdagen. Toen Blauw naar de reden ging vragen, dan
verklaarde Muusz.door de regeering van de Rijp versogt te sijn 't geordineer- en
de hout niet te leveren. Pas toen Muusz. de wacht werd aangezegd met het spee
dreigement dat men een andere houtleverancier in zou schakelen, kreeg niet
Blauw het hout dat hij voor het herstel van De Knevelaar nodig had. de
mati
Ter afsluiting mer
In de periode 1861-1869 werden de schepraderen van alle vier de Ei- hebl
landspoldermolens vervangen door vijzels. De Knevelaar werd in 1869 als
laatste vervijzeld; dit kostte f 8.087. Eerst had het polderbestuur nog laten Sarr
onderzoeken of het door H. Overmars Jr. uit Dordrecht geoctrooieerde wa- 2
terhijsch- of pompwerk boven een vijzel te verkiezen zou zijn.11 Het bezoek naai
van de twee timmerbazen van de aangrenzende Schermerpolder aan de mo- wen
len in Hardinxveld, waarin Overmars' vinding was geïnstalleerd, viel voor schi
diens vinding echter negatief uit. Op het moment van de vervijzeling bezat cate
De Knevelaar nog maar één scheprad. Het jaar waarin het aantal schepra- sch(
deren in de molen van twee naar een werd teruggebracht, is ons (nog) niet wat<
bekend. In 1874 ging de polder over op stoombemaling. Toen in 1918 een doo
electrisch gemaal werd geïnstalleerd, viel het doek voor De Knevelaar. Op 8 met
januari 1919 gaven Gedeputeerde Staten van Noord-Holland het Heemraad- sch(
schap de Eilandspolder toestemming om De Knevelaar te slopen. De molen voo
werd in mei van dat jaar afgebroken (Afb. 7); in het veld is nu weinig of uitg
niets meer van z'n plaats te herkennen. In dezelfde brief gaven GS ook aan
dat de twee andere molens, De Havik en De Wester, nog werkvaardig dien- Dan
den te blijven totdat de kolenvoorziening blijvend zoodanig zal zijn verbe- I
terd, dat zekerheid bestaat, dat het electrisch gemaal desgewenscht steeds Ams
met vol vermogen zal kunnen werken.12 Dit uitstel heeft er uiteindelijk toe te R
geleid dat De Havik er nog staat, zij het zonder binnenwerk. Van De Wester
is nog het onderstuk over; beide molens zijn als woning in gebruik.
Dit a
66