advies zijn geweest dat zij op 26 september 1765 beslisten dat niet kan wer
den getreeden in het versoek tot inplaatsinge van 2 schepraden in de Eilands
Westerwatermolen maar dat men kan volstaan met de nodige reparatie te
doen conform aan het bestek in dato 1 September 1765 van de Baazen
Cornelis Ploeger en Tijs Waay] en nader conditiën in dato 3 September
[1765] tusschen de molenmeesteren van de Eilandspolder en Lodewijk Roos
en Isaak Nap. Gecommitteerde Raden verkozen blijkbaar een politiek haal
bare beslissing boven een technisch controversiële.
Het herstelwerk aan de Wester werd door de in Zuid-Schermer wonende
molenmakers Roos en Nap aangenomen voor f 600. Als borgen tekenden
Cornelis Cok, Jacob Kuyper, Jan Baltes, Sijmen Schot en Jan Klaasz. Mole
naar. Het bestek vermeldt onder meer dat tot de waterkeeringe voor de wa
terbak zal moeten werden geslagen een regel palingplanken ter plaatse daar
't best vereist, van lengte en breete na den eis van 't werk, wel te ploegen en
te messen en met goede specie aan te vullen, dat het waterdigt bevonden
werd. In deze waterbak draaide het op de wateras gemonteerde waterwiel
waarmee de beweging van de vertikale [koningsjspil op het scheprad over
werd gebracht.
De Knevelaar terug naar twee schepraderen - Het oude meningsverschil
laaide opnieuw op in 1789 toen De Knevelaar aan een ingrijpende herstel
beurt toe was. In het hierboven aangehaalde stuk van 1 juni 1789 schrijft
De Rijp dat de constructie met de drie schepraderen goed bleek te voldoen
maar dat de molen van 't domme gemeen 't voorwerp des nijds en veragting
is gebleven. Een van de drie schepraderen was nu echter oud en af en een
meerderheid had besloten om de machine in te korten en met de twee nog
goede schepraderen verder te werken. De Rijp gaf toe dat de polder op zich oud<
wel aan die twee schepraderen genoeg had maar was bang dat het quaed sche
bij sommige leeden zoo verre sal zijn ingekankert dat die, als een volgend sche
scheprad aan vervanging toe zou zijn, ook tegen de vervanging van dat deb
scheprad zouden stemmen. 1 geze
Het door De Rijp opgestelde stuk werd door Gecommitteerde Raden ver- Dez<
volgens voor commentaar voorgelegd aan Graft, Zuid-Schermer en Noord- heer
Schermer. Deze drie bannen gaven in hun door de secretarissen C. Blaauw, oors
Klaas Renses en Jan Buisman ondertekende reactie10 toe dat de met drie hun
schepraderen uitgeruste molen goed gefunctioneerd had. Maar, schreven blijv
zij, het derde scheprad was de laatste jaren weinig of niet gebruikt; dit vier
scheprad kan alleen bij laag buitenwater worden gebruikt en dat kwam wei- van
nig meer voor. Daarom had de molenmeester van Zuid-Schermer op de legg
laatste rekendag [24 december 1788] het voorstel gedaan om het middelste, ovei
64