Een uitspraak van Gecommitteerde Raden - De besturen van de bannen Zuid-Schermer en Noord-Schermer en de regenten van Oost-Graftdijk, WestGraftdijk en Noordeinde waren tegen de door De Rijp c.s. voorgestelde drie schepraderen. Dat de banne Graft, met inbegrip van de beide Graft- dijken en het Noordeinde van Graft, samen met de banne De Rijp tegenover de twee andere bannen van het Schermereiland, Zuid-Schermer (met Drie huizen) en Noord-Schermer (met Schermerhorn), stond, kwam regelmatig voor. Maar bij het meningsverschil over De Knevelaar liep de kloof tussen de voor- en tegenstanders van drie schepraderen zelfs dwars door de banne Graft, een extra aanwijzing voor de heftigheid van het geschil. De tegen standers voerden als argumenten aan dat hen geen voorbeeld van een mo len met drie schepraderen bekend was, dat een octrooi of tekening ontbrak, dat de te maken kosten niet geraamd waren maar vermoedelijk hoog uit zouden vallen en dat De Knevelaar (op de Nieuwe of Westermolen na) de beste molen van de vier Eilandspoldermolens was. Hun standpunt werd ge steund door molenmakers Lodewijk Roos, Cornelis Nap en Isaak Nap. Gecommitteerde Raden hoorden de regenten van De Rijp en Graft op 8 april 1763 en gaven nog dezelfde dag opdracht aan A. Panders, stadsbaas te Alkmaar, Claas Jans Vroon, molenaarsbaas van de Vier Noorder Koggen, en Frans van Hekelen, meestertimmerman van Gecommitteerde Raden om inspectie van de machine te nemen en advies uit te brengen.8 Kort daarna (op 5 mei) besloten Gecommitteerde Raden dat er geen reden was om De Knevelaar niet met drie schepraderen uit te rusten. Op basis van het rapport zou hun eigen voorkeur echter uit zijn gegaan naar een uitvoering met twee schepraderen, een van tien duim breed 25 cm) en een van twintig duim breed. De Rijp kon doorgaan. De Knevelaar werd met drie schepraderen uitgerust. De kosten bedroegen bijna zevenduizend gulden, aanzienlijk meer dan de geplande f 3.200 - 3.500 (zie bijlage 1). De nieuwe timmerbaas, Adriaan Vijzelaar, beurde over 1763 ruim f 1695; aan Baltzer Smit werd f 613 betaald voor geleverd ijzerwerk. Over de afmetingen van de drie schepraderen is helaas weinig bekend; vermeld werd wel dat het grootste van de drie kleiner zou worden dan het ene bestaande scheprad. De Westermolen hield z'n enkel scheprad - De tegenstanders van de drie schepraderen kregen dus niet hun zin. Maar hun beurt kwam kort daarna toen er grote reparaties aan het scheprad, de waterloop en de waterbak van De Wester- of Leimolen (Afb. 6) nodig waren. De regenten van Graft en De Rijp zetten deze keer wat voorzichtiger in op een uitbreiding van één naar twee schepraderen.9 Gecommitteerde Raden stuurden eerst hun adviseur, meestertimmerman Frans van Hekelinge op onderzoek uit.8 Het zal op zijn

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2000 | | pagina 15