krijgen. Er bleek onenigheid te zijn over de beste oplossing. Moesten de schepraderen door vijzels worden vervangen? Of was het beter om een van beide molens bij De Rijp te verplaatsen die dicht bij de bebouwing stond en daardoor weinig wind ving? De ondertekenaars stelden een gesprek voor van enkele kundige molenmakers met Baes Vijselaer, molenmaker uit De Rijp. Op deze manier hoopten zij dat de totale ruyne en vermagering van dit polder ('t weick in voorige tijden in abundantie vet vee en veel suyvel uytie- verde) nog mag werden voorgekoomen. Het verschil van mening over de beste oplossing groeide uit tot een conflict dat voorgelegd werd aan de in Hoorn zetelende Gecommitteerde Raden in Westfriesland en het Noorder kwartier. De verbouwing van de molen was op dat moment blijkbaar al aan de gang. Op initiatief van de regenten van De Rijp en van de dorpskern Graft werd De Knevelaar voorzien van drie schepraderen. Een inventie van Adriaan Vijzelaar - Waar dit idee vandaan kwam blijkt uit een verzoekschrift waarmee De Rijp zich op 1 juni 1789 tot Gecommit teerde Raden wendde naar aanleiding van het plan van de drie andere ban nen om het aantal schepraderen in De Knevelaar van drie naar twee terug te brengen.7 Schepenen en vroedschappen van De Rijp schrijven dan, terug kijkend op de gang van zaken in de jaren 1761 -1763, dat De Knevelaar des tijds in derabele toestand verkeerde en weinig bijdroeg aan de uitmaling omdat deszelfs stelsel en ligging der wateras na gedagten nog [was] als toen dezelve was geboud geworden. Met hoog peil in de ringsloot had de molen te veel wind nodig om goed te kunnen werken. Zij vervolgen: Men had bij ons dies tijd een alierkundigst en bequaem molenmaker genaemd Adriaen Vijzeiaer aan wiens kunde en bequaemheyt in de werktuigkunden de Starn- meer, Noordeindermeer en andere polders, soo niet geheel, ten minsten voor een zeer groot gedeelte hunne welvaerd te danken hebben. Naest deeze kun dige man hadden wij 't geluk in ons dorp te besitten twee allerbequaemste en kundigste wiskonstenaeren, luiden van eer en een schrander doorsigt, en tevens meedebestuurders onser dorpe de Rijp, waer behartigers des Eylands- poider. Deze drie kwamen met het voorstel, waarvan Vijzelaar elders de in- venteur wordt genoemd, om in De Knevelaar drie schepraderen te plaatsen: ider schep van 10 duym breedte en 3'A voet diep in 't peyl binnenwaeter, het scheprad groot van diameter 20 voet. Op 17 november 1761 lichtte Vijzelaar zijn plan in het raadhuis van Graft toe aan de hand van een door hem ge maakt model. Het voorstel ontmoette volgens De Rijp van minkundige en sommige geheel onkundige lieden der vroedschappen van Zuyd Noord Schermer cum annexis soo veel resistentie dat men tot geen conclusie konden koomen. 62

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2000 | | pagina 14