oo Doggers-Zand, vonden ruim een en twintig Vademen Watervyf en vyftig Graaden acht en veertig Mi nuten Breedte, en negentien Graaden Lengte; en den vierden, met eénen Zuidewind,by goed Wéér,twee en twintig Vademen Water, vier cn vyftig een vierde Graaden Breedte en twee en twintig Graaden Lengte. Den vyfden des morgens zagen wy met blydfchap de Baak van HelgolandDes Middags kwam eene Vis- fchcrs-Sloep van daar by ons, welke ik met' cenen Brief aan raynen Patroonden Heer Berend Iloofin te Hamburg, afvaardigde. Des Avonds ging ik tus- fchen Helgoland en de Elve op ruim negen Vademen Water voor Anker. Den zesden nam ïk twee Loot- feti van Helgoland aan boord en kwam des Avonds voor den Mond der Elve. Den zevenden des morgens bereikten wy de Elve, en gingen des Avonds by Frejburg voor Anker. Den achtften zeilden wy tot Glttckftaden moe Ren wegens Tegenwind en Dryf-Ys tot den twaalfden Ril liggen. Den dertienden liep de Wind naar het WeRem Ik deed des middags de Ankers ligténen kwam, niet- tegenftaande wy by fVittenlergen en Scbulau zeer veel Ys ontmoettenechter des Avonds ten zes uur be houden voor Hamburg aanna dat ik acht Maanden op myne, wel bezvvaarlykedoch gezegende en door Gods Goedheidwel uitgevallen, Keize toegebragthad. Myne Manfchap was gezond, en in een zeer goeden Raat. Wy hadden nog Brood, toen wy op de Elve kwamen en ook nog cenen goeden Voorraad van C 3 Vi'eefck.,. 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2000 | | pagina 24